Amsterdam magisch centrum
Kunst en tegencultuur 1967–1970
Tentoonstelling — 7 jul 2018 t/m 6 jan 2019
Wie aan de late jaren zestig denkt, ziet al snel het hippie-protest tegen de Vietnamoorlog voor zich, en de grote studentenopstand in Parijs. Het Stedelijk kijkt voorbij deze bekende feiten. Het “Magisch Centrum Amsterdam”, in de woorden van Provo-kunstenaar Robert Jasper Grootveld, beleeft zijn hoogtij in de jaren 1967-1970. De reputatie van Amsterdam als stad waar alles mogelijk is, is dan definitief gevestigd. Amsterdam ontpopt zich tot een progressieve en artistieke vrijplaats, en oefent een grote aantrekkingskracht uit op jongeren uit de hele wereld.
In die tijd verandert de beeldende kunst ingrijpend. Kunstenaars verzetten zich tegen de gevestigde orde en gaan op zoek naar nieuwe podia; op straat, in tijdschriften of op tv. Het idee wordt belangrijker dan de (traditionele) vorm – kunst kan ook een gebeurtenis zijn, een ingreep in de stad of een televisieprogramma als Hoepla. Humor en ironie zijn geliefde middelen om de gevestigde orde en de hoge, verheven kunst mee te bespotten.
Het Stedelijk in de jaren 60
Op basis van de eigen collectie werpt de tentoonstelling nieuw licht op de radicale vernieuwingen en de artistieke en maatschappelijke experimenten van die tijd. Tegencultuur, experiment en underground rukken op vanuit de marge en nemen vanaf 1967 een opmerkelijk dominante positie in het culturele leven van de stad in. Het Stedelijk Museum, dat na de oorlog een huis voor de avant-garde was geworden, speelt daarbij een dubbelrol: enerzijds is het een moderne voorvechter van het nieuwe – met onder meer de tentoonstelling Op losse schroeven in 1969 – anderzijds wordt het door de ‘kritiese’ buitenwacht bestempeld als een behoudend bolwerk voor elitaire kunst.
Het Stedelijk kijkt 50 jaar later terug op een reeks historische happenings, events en conceptuele kunstwerken die in Amsterdam tot stand kwamen of getoond werden, vaak met de stad als decor. De affiches van Daniel Buren waren een artistieke interventie op straat, en er waren ludieke werken, zoals de kerstboom van Wim T. Schippers op het Leidseplein midden in de zomer. Deelname van het publiek was belangrijk, getuige de opblaasbare objecten van de Eventstructure Research Group op straat en aan het Museumplein, waar mensen van alle leeftijden in liepen en speelden. Louis van Gasteren en Fred Wessels bouwen de Sunny Implo, een bol met lichtpuntjes, geluid en een niet-waarneembare beweging, die, wanneer je je hoofd erin steekt, een rustgevend en psychotherapeutisch effect zou hebben. Volgens de makers zou op elke straathoek zo’n bol moeten staan. Zo ver komt het niet – de Sunny Implo wordt in 1970 alleen geëxposeerd in de entreehal van het Stedelijk.
Kunstenaars geven ook commentaar op de samenleving, zoals het ironische werk van Pieter Engels en Jeroen Henneman, dat verwijst naar het burgerlijke bestaan. Anderen gaan verder; Gerrit Dekker en Ben d’Armagnac demonstreren met hun bouwsels dat kunst ook een voorstel kan zijn voor een compleet nieuwe manier van (autarkisch) leven. In een tijd waarin mannen de kunstwereld nog altijd domineren, veroveren ook vrouwelijke kunstenaars een plek. Ferdi maakt kleurrijke, zachte sculpturen met plantachtige vormen, die ze een uitgesproken erotische lading meegeeft. Een van haar werken, Purple People Eater, aangekocht door het Stedelijk na haar solo in 1968, is speciaal voor deze tentoonstelling gerestaureerd. Een sterk artistiek bewustzijn is ook terug te zien in werken van tijdgenoten als Maria van Elk en Louwrien Wijers. Naast de genoemde kunstenaars bevat de tentoonstelling werk of documentatie van onder anderen Douwe Jan Bakker, Pieter Boersma, Marinus Boezem, stanley brouwn, Jan Dibbets, Ger van Elk, Adri Hazevoet, Immo Jalass, Robert Morris, Dennis Oppenheim, Willem de Ridder, Seemon en Marijke, Tjebbe van Tijen en Lawrence Weiner.
De stad als decor voor maatschappelijke omwentelingen
De stad is ook het platform voor maatschappelijke acties, die getuigen van een sterke hands-on mentaliteit. Zo besteedt de tentoonstelling aandacht aan het begin van de kraakbeweging in 1968, met onder meer foto’s van Pieter Boersma en een instructieve handleiding voor beginnende krakers. Er is een zaal gewijd aan de seksuele revolutie, met bladen als Gandalf en beeld van de feministische demonstraties van Dolle Mina. De doorbraak van de psychedelische jongerencultuur en de liberalisering van drugs is af te lezen aan tijdschriften als Hitweek (later Aloha), de opening van het ‘Kosmisch Ontspanningscentrum’ Paradiso, de love-ins in het Vondelpark en het evenement Hai in de Rai. Ook van de Bed-in for Peace van John Lennon en Yoko Ono in het Amsterdamse Hilton in 1969 is origineel materiaal te zien. Internationale invloeden komen tot uiting in een zaal met affiches van de studentenopstand in Parijs in 1968, destijds in Fodor in Amsterdam te zien, en met blow ups en origineel filmmateriaal uit die tijd. De zaal ernaast toont posters uit het communistische Cuba, een samenleving die door velen als een voorbeeld werd gezien. Ook is op basis van nieuw onderzoek de opstand in Curaçao in mei 1969 en de opkomst van Surinaamse, marxistisch georiënteerde studentenverenigingen in Nederland in kaart gebracht.
Verdieping
-
Longread
Amsterdam Magisch Centrum
-
Longread
30 Mei 1969, Willemstad
-
Longread
Het is maar hoe je het bekijkt
-
Longread
De seksuele revolutie in Amsterdam
-
Video
RESTAURATIE VAN FERDI'S 'THE PURPLE PEOPLE EATER'
-
Longread
Openbare babyboxen en nafluitende vrouwen:
-
Longread
Hoepla
-
Longread
De strijd om de stad
-
Podcast
Stedelijk Museum podcast
-
Ministories
Insektensekte
-
Ministories
Speespakken
-
Ministories
REVOLUCION! Cubaanse affiches in het Stedelijk
-
Ministories
De Kontinue Tekening van Tjebbe van Tijen
-
Audiotour
Audiotour door de tentoonstelling
-
Longread
Met gouden oren: Beeldvorming over Amsterdam
Collecties Stedelijk Museum en Rijksmuseum gecombineerd
Amsterdam Magisch Centrum is onderdeel van STEDELIJK TURNS, waarin de collectie van het museum het uitgangspunt is en op een andere manier wordt benaderd en geïnterpreteerd. De tentoonstelling is samengesteld door het Stedelijk, samen met het Rijksmuseum. Beide musea zijn geïnteresseerd in de tegencultuur van de jaren zestig en kunnen in dit project hun onderzoek en collecties combineren. Waar het Stedelijk in de tijd zelf vele werken exposeerde en aankocht, zal het Rijksmuseum ook enkele bijzondere recente aanwinsten tonen. De tentoonstelling, vormgegeven door Bart Guldemond, bevat ruim 250 werken en objecten en rond de 100 reproducties, afkomstig uit de collecties van het Stedelijk Museum Amsterdam, het Rijksmuseum, het InternationaaI Instituut voor Sociale Geschiedenis, het Instituut voor Beeld en Geluid en andere musea en particuliere verzamelingen.
Credits
De tentoonstelling Amsterdam Magisch Centrum wordt gerealiseerd in samenwerking met onze partners het Rijksmuseum en het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.
Met dank aan het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.
Amsterdam Magisch Centrum is mede tot stand gekomen dankzij de genereuze bijdrage van de International Collector Circle en de Curator Circle van het Stedelijk Museum Fonds.