Onderdeel van de
tentoonstelling

Amsterdam magisch centrum Kunst en tegencultuur 1967–1970

7 jul 2018 t/m 6 jan 2019

Longread — 17 jul 2018 — Janna Schoenberger

Hoepla is het bekendste voorbeeld van populaire televisieprogrammering gemaakt door kunstenaars in Nederland in de jaren 1960. Er werden slechts drie afleveringen van deze roemruchte tv-show uitgezonden: op 29 juli, 9 oktober en 23 november 1967.1 Kunstenaar Wim T. Schippers, fotograaf Wim van der Linden en de filmmakers Hans Verhagen en Trino Flothuis organiseerden de productie van deze afleveringen, die werden uitgezonden door de VPRO. 

Het programma was bedoeld voor tieners en jongvolwassenen; de behandelde thema’s waren o.a. popmuziek, mode, drugs, seks en kunst. In reactie op het woekerende consumentisme van de jaren 1950 richtten de makers hun pijlen op gevestigde maatschappelijke normen en waarden. De eerste aflevering was de minst aanstootgevende en meest onschuldige: deze bevatte interviews met de Britse rockmuzikanten Eric Clapton en Pete Townshend, evenals één scène met een halfnaakte vrouw. De daaropvolgende afleveringen werden steeds provocatiever, in reactie op de felle kritiek op de relatief brave eerste uitzending. Hoepla was op zijn sterkst wanneer indirecte, ludieke kritiek als strategie werd ingezet. In het onderstaande richt ik me op Hoepla 2 om aan te tonen dat deze speelse uitzending serieuze doelen diende. 

Wim T. Schippers, Hoepla #1B, 1967-1968. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam
Wim T. Schippers, Hoepla #1B, 1967-1968. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam

Kolderiek en serieus

— De VPRO-directie over Hoepla

In de introductie van Hoepla 1 is de Nederlandse kunstenaar Phil Bloom in beeld tijdens een optreden van rockmuzikant Teddy Lee J., terwijl zij op enkele plastic bloemenslingers na naakt over de set loopt. Een kritische reactie op Blooms verschijning in de eerste aflevering van Hoepla werd materiaal voor een tweede editie, die Hoepla berucht maakte. In de zevende minuut verschijnt Bloom, zittend in een stoel, naakt, een krantenartikel met de titel ‘VPRO zet schaar in naakt van Phil’ lezend.2 Volgens de tekst was de aflevering een week eerder opgenomen en had de VPRO gegarandeerd dat Phil Bloom niet naakt in beeld zou verschijnen. Als Bloom het artikel uit heeft laat ze de krant zakken, waarna haar hele (onbedekte) lichaam 38 seconden lang in beeld blijft. Het adres voor klachten wordt in de laatste seconden van het item over Blooms verschijning heen geprojecteerd.3 Deze aflevering van Hoepla kwam berucht te staan als de eerste vertoning van een naakte vrouw op de Nederlandse televisie.4

Wim T. Schippers, Hoepla #2, 1967-1968. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam
Wim T. Schippers, Hoepla #2, 1967-1968. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam
Filmstill van Hoepla, 1967-1968. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam
Filmstill van Hoepla, 1967-1968. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam

Het volgende, schijnbaar ongerelateerde (en veel minder bekende) item is een interview met leden van het KNIL (Koninklijk Nederlands Indisch Leger), de tak van het Nederlandse leger die belast was met het handhaven van de Nederlandse autoriteit in het huidige Indonesië. Zuid-Molukse ofwel Ambonese soldaten zijn altijd een belangrijk onderdeel van het koloniale leger geweest, en deze regionale soldaten hadden een reputatie van grote loyaliteit jegens de Nederlanders.Nederland erkende Indonesië in 1949 als een onafhankelijke staat, en het KNIL werd in 1950 opgeheven. In 1951 werden ongeveer 12.500 Zuid-Molukse soldaten en hun families voor hun eigen veiligheid naar Nederland geëvacueerd.Vanaf hun aankomst werden deze nieuwe immigranten door de nationale overheid in de steek gelaten. Hoepla vroeg – weliswaar indirect – aandacht voor dit belangrijke onderwerp, maar de pers destijds negeerde deze poging volledig en verkoos (net als latere onderzoekers) de nadruk op Bloom te leggen. 

De geïnterviewden waren een kleine groep Zuid-Molukse ex-KNIL-leden die nog steeds de Nederlandse overheid ondersteunden, maar in schrijnende armoede leefden zonder elektriciteit of gas. De Zuid-Molukkers wordt gevraagd waarom zij geen bijstand accepteren en waarom ze zichzelf nog steeds als Nederlandse militairen zien. De sterke overtuiging en loyaliteit van de voormalige KNIL-leden was ontluisterend, net als de sombere toon van het interview. Het segment benadrukte een immense sociale misstand: het recente koloniale verleden en de verwaarlozing van een grote groep vluchtelingen, ondanks hun loyaliteit, door de overheid.7

Door het KNIL-interview tussen lichte en absurde performances in te plaatsen verkreeg de aflevering een algemene sfeer van frivoliteit, hoewel het segment over het KNIL absoluut ernstig bedoeld was. Hoepla was meer dan het programma dat de eerste naakte vrouw op de Nederlandse televisie bracht; het bekritiseerde ook de Nederlandse rol en verantwoordelijkheid ten aanzien van vluchtelingen uit de voormalige kolonies. Hoepla maakte gebruik van makkelijk verteerbare, indirecte kritiek: tijdens het KNIL-interview beschuldigde niemand de Nederlandse overheid expliciet. Na de uitzending ontvingen de VPRO en de makers van Hoepla een stortvloed aan telefoontjes van mensen die wilde weten hoe ze geld of goederen aan de Zuid-Molukkers konden doneren.8 Via de actieve respons van kijkers toonde Hoepla aan hoe effectief verhulde kritiek kan zijn.

Filmstill van Hoepla (detail), 1967-1968. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam
Filmstill van Hoepla (detail), 1967-1968. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam

Hoepla werd door de VPRO-directie begrepen en gekarakteriseerd als zowel ‘kolderiek’ als ‘serieus’, met de nadruk op vrije meningsuiting: ‘De belangwekkendste vraag is of je als omroep zo’n speelruimte in je eigen programma mag afzonderen, om daarin te laten experimenteren met nieuwe vormen, die soms vormloos lijken, en met een nieuwe mentaliteit, die je als gerijpte ouderen soms maar zo heel weinig aanvoelen en waarderen kunt.” Hoepla’s kritiek werd in de derde aflevering directer: deze bevatte zowel een striptease als interviews met dronken Nederlandse soldaten in een confrontatie met de Nederlandse dienstplicht ten tijde van de Vietnamoorlog. De VPRO besloot Hoepla 4 niet uit te zenden. Historicus Hans van den Heuvel denkt dat het schrappen van Hoepla aan een intern verdeelde administratie binnen de VPRO kan worden geweten, en aan de angst voor een terugval in ledenaantal die het bestaan van de organisatie in gevaar zou brengen.9 Maar we kunnen ook stellen dat Hoepla als bedreigender en niet langer tolereerbaar werd gezien toen de derde aflevering de ludieke benadering begon los te laten. Alleen indirecte kritiek en luchtige speelsheid waren toegestaan – toen de ludieke strategie van impliciete kritiek werd losgelaten werd het programma geschrapt.

OVER DE AUTEUR
Janna Schoenberger doceert Global Modern and Contemporary Art aan het Amsterdam University College. Ze promoveerde bij het Graduate Center van de City University of New York met haar proefschrift "Ludic Conceptualism: Art and Play in the Netherlands from 1959 to 1975’. Vanaf augustus 2018 is Schoenberger fellow bij het Rijksmuseum, waar ze onderzoek zal doen naar het culturele klimaat in Nederland in de jaren 1960.

1. Een vierde aflevering stond gepland voor uitzending op 8 january 1968, maar de VPRO besloot het programma te schrappen. Hoepla 2 was een uur lang, de andere afleveringen duurden elk 30 minuten.
2. ‘VPRO zet schaar in naakt van Phil’, Het Vrije Volk (29 september 1967): p. 1.
3. Volgens een verslag dat werd gepubliceerd in Het Vrije Volk was ongeveer tweederde van de geschreven reacties negatief van aard, terwijl eenderde positief was; het totaal aantal brieven wordt echter niet vermeld. Het Vrije Volk (17 oktober 1967): p. 13.
4. Ieke van der Huijzen, ‘Een keuze uit taboedoorbrekende kunst’, in André Kocht (ed.), Ludiek sensueel en dynamisch. Schiedam: Scriptum Art Publishers, 2002, p. 187.
5. Anthony James Joes, Resisting Rebellion: The History and Politics of Counterinsurgency, 1e editie. Lexington: The University Press of Kentucky, 2006, p. 130.
6. Fridus Steijlen, ‘Closing the ‘KNIL Chapter’: A Key Moment in Identity Formation of Moluccans in the Netherlands’, in Post-Colonial Immigrants and Identity Formations in the Netherlands. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2013, p. 117.
7. De status van de Zuid-Molukkers in Nederland en hun uiteenlopende toekomstperspectieven vormden destijds een belangrijk twistpunt. De groep identificeerde zich niet met Indonesië en voelde zich gevangen tussen hun oorspronkelijke nationaliteit en de Nederlandse. Ze wilden een onafhankelijke Republik Maluka Selatan (Republiek der Zuid-Molukken) oprichten terwijl de Indonesische overheid streefde naar een verenigde natiestaat. Nederland voelde zich verantwoordelijk voor de Zuid-Molukkers, aangezien de overheid de suggestie tot migratie van KNIL-leden had gedaan. De Zuid-Molukkers gingen hiermee akkoord, zich niet beseffend dat op hun aankomst in Nederland ontslag uit het leger zou volgen. Ze waren in de veronderstelling dat het om een tijdelijk verblijf ging en dat ze naar een onafhankelijke Zuid-Molukse republiek zouden terugkeren. De Nederlandse autoriteiten dachten ondertussen dat de Zuid-Molukkers enkele maanden in Nederland zouden blijven en vervolgens terugkeren naar Indonesië, niet naar een vrije Molukse republiek. Steijlen, p. 123.
8. Hans Verhagen, De gekke wereld van Hoepla: Opkomst en ondergang van een televisieprogramma. Amsterdam: De Bezige Bij, 1968, p. 92.
9. Van den Heuvel, “Gij zult geen aanstoot geven. Overheidsingrijpen in programma’s van radio en televisie na de Tweede Wereldoorlog,” in Van den Heuvel et al. (red.), Een vrij zinnige verhouding: De VPRO en Nederland 1926 – 1986. Baarn: Ambo, 1986, p. 266.