Openbare babyboxen en nafluitende vrouwen:
De ludieke acties van Dolle Mina
Longread — 13 jul 2018 — Janna Schoenberger
In de jaren 1960 en de vroege jaren 1970 ontstond er in Nederland een ongekende situatie: performancekunstenaar Robert Jasper Grootveld oefende invloed uit op politiek activisten, zoals de Provo-anarchisten, door spel in te zetten als een strategie voor sociale kritiek.1 Provo inspireerde daarop de feministische groep Dolle Mina, die zich vernoemde naar de socialiste Wilhelmina Drucker (1847-1925). Dolle Mina, in 1969 opgericht in Amsterdam, reageerde vooral op de onderdrukking van vrouwen in de Nederlandse samenleving. Ludieke acties waarmee alternatieven voor de status quo werden getoond boden ruimte voor nieuwe zienswijzen. Impliciete kritiek kan echter aan het bedoelde publiek voorbijgaan en daardoor ineffectief blijken. Dolle Mina was bang om door het publiek verkeerd begrepen te worden, maar hun speelse campagnes resulteerden wel degelijk in aandacht voor sociale vraagstukken en maatschappelijke steun voor verandering.
In december 1969 noemde Dolle Mina deze ludieke protesten ‘prik-acties’, bedoeld om bewustzijn te creëren over genderverhoudingen in de maatschappij.2 Deze tekst licht twee acties uit die op 24 januari 1970 werden uitgezonden in het nieuwsprogramma Brandpunt. Vier miljoen kijkers zagen Dolle Mina op Brandpunt 3, en na de uitzending groeide de groep van negentien naar enkele honderden leden. Eind 1970 telde Dolle Mina ongeveer 5.000 deelnemers.4
De eerste ludieke actie vond plaats in januari 1970 op het Beursplein in Amsterdam, een van de drukste pleinen van de stad. Dolle Mina wilde aandacht vragen voor het tekort aan kinderopvang door huishoudelijke taken openbaar te maken: de groep installeerde babyboxen – met peuters en al – pal voor de Beurs, een uitermate mannelijk werkterrein.5
Het absurde aspect van kinderverzorging uit de privésfeer halen en in de openbare ruimte tentoonspreiden benadrukte niet alleen het punt dat er een tekort aan (betaalbare) kinderopvang was, maar ook dat dit een maatschappelijk probleem was, onafhankelijk van gender. In de loop van de volgende jaren hield Dolle Mina nog een aantal crèche-acties in diverse steden, waaronder Utrecht en Den Haag.
Dolle Mina’s meest ludieke protest was de nafluit-actie. Op Brandpunt waren vrouwen te zien die op straat mannen nafloten en commentaar leverden op hun uiterlijk. Dit had waarschijnlijk niet het gewenste effect: nadat een Dolle Mina de kleding van een man heeft geïnspecteerd zegt hij dit leuk te vinden.6
Het programma lijkt een serieuze wending te nemen met een shot waarin een vrouw een vinger opheft met een waarschuwing aan mannen om ’s avonds niet alleen de straat op te gaan. Wanneer een man niet door een vrouw vergezeld werd, zo dreigde ze, konden er heel akelige dingen gebeuren.
Dolle Mina’s nafluit-actie werd besproken in de New York Times.7 In het artikel ‘Dutch Women’s Lib: Whistling at Men’ praat een jonge Dolle Mina over hun ludieke aanpak: ‘We denken dat groepen in de Verenigde Staten misschien te serieus zijn, te boos. Wij zijn ook serieus en boos, maar dit wordt bedekt met humor – zodat de maatschappij ons opmerkt en ons doel behaald wordt… Mensen laten lachen is tenslotte de beste manier om hun ogen te openen voor de absurditeit van onze positie in de maatschappij.’8
In 1970 legt Dolle Mina uit dat de ludieke benadering is gekozen om hun kritiek te verzachten en deze gemakkelijker verteerbaar te maken; ze erkennen echter het risico dat zulke strategieën ook gemakkelijker genegeerd kunnen worden.9 Dolle Mina’s waren zich ervan bewust dat hun acties als ‘leuk en gevaarloos’ beschouwd zouden kunnen worden, een imago dat volgens de groep werd versterkt door de media en dat zij bestreden. 10 In de prik-acties van Dolle Mina zien we dus de paradox van het ludieke bovendrijven: het kan een aantrekkelijke en effectieve strategie voor kritiek zijn, maar de kritische lading kan ook teniet worden gedaan door de speelse verpakking.
In Dolle Mina-publicatie Meid, wat ben ik bewust geworden uit 1975, een reflectie op de voorgaande vijf jaar van Dolle Mina’s geschiedenis, schrijft Marjo van Soest over de vroege prik-protesten.
Ze legt uit dat de groep bewust gebruikmaakte van de ludieke tactieken om aandacht te trekken die ze in de Provo-periode observeerden, en dat zij dacht dat zulke acties meer mensen zouden bereiken dan het geval zou zijn met traditionele methodes zoals het aanbieden van petities aan de Tweede Kamer.11 Terugkijkend op hun ludieke benadering schrijft Van Soest, ongeveer halverwege het boek, ‘De eerste maanden van ’71 luidden het slot in van mina’s prik-acties. Het woord ludiek zal in de rest van het boek ongenoemd blijven, en hopelijk ook definitief worden geschrapt uit het feministisch woordenboek.’12
Uiteindelijk waren miljoenen mensen er getuige van hoe Dolle Mina maatschappelijke normen in twijfel stelde op nationale televisie. Legden hun ludieke acties een basis voor ondersteuning van het Nederlandse publiek? Misschien hadden veranderingen in de Nederlandse abortuswetgeving of het Werkende Wijvenplan van Dolle Mina, dat zou leiden tot de oprichting van de Stichting Ombudsvrouw, nooit kunnen plaatsvinden als Dolle Mina niet was begonnen maatschappelijke regels te bevragen met gebruik van een indirecte, speelse benadering. Hoewel Dolle Mina al in 1975 van haar ludieke tactieken afstapte, moeten we de kracht van speelsheid zeker niet onderschatten.
Over de auteur
Janna Schoenberger doceert Global Modern and Contemporary Art aan het Amsterdam University College. Ze promoveerde bij het Graduate Center van de City University of New York met haar proefschrift "Ludic Conceptualism: Art and Play in Nederland van 1959 tot 1975’. Vanaf augustus 2018 is Schoenberger fellow bij het Rijksmuseum, waar ze onderzoek zal doen naar het culturele klimaat in Nederland in de jaren 1960.
1. Voormalig Provo Roel van Duijn stelt dat Robert Jasper Grootveld ludieke aspecten in de groep introduceerde. Roel van Duijn, Provo: De geschiedenis van de provotarische beweging, 1965-1967 (Amsterdam: Meulenhoff, 1985), p. 15.
2. Lonneke Geerlings, ''Bra Burners': De Korsetverbranding van Dolle Mina in Trans-Atlantisch Perspectief', Leidschrift 30, no. 2 (2015): p. 57–58.
3. Brandpunt werd geproduceerd door de KRO. Het programma stond in de jaren 1960 bekend om zijn sociaal betrokken verslaggeving, bijvoorbeeld van de Vietnamoorlog.
4. Geerlings 2015, p. 58–59.
5. Marjo van Soest, Meid, wat ben ik bewust geworden: Vijf jaar Dolle Mina. Eva Besnyö (red.). Den Haag: Stichting Uitgeverij Dolle Mina, 1975, p. 7.
6. Brandpunt (KRO, 24 januari 24 1970).
7. Bernard Weinraub, ‘Dutch Women’s Lib: Whistling at Men’, New York Times (20 mei 1970): p. 12; Henry C. Faas, ‘The Old and New Find a Home in Amsterdam’, New York Times (22 februari 1970): p. 20. In een verslag stond: ‘A group of Dolle Minas went on the warpath, wolf-whistling back, and in the evenings set out in cars and abducted men they caught on the prowl. They dumped them about 20 miles out of town.’ [‘Een groep Dolle Mina’s ging op het oorlogspad, floot vurig terug, en gingen ‘s avonds in auto’s op pad om mannen te ontvoeren die ze op hun tocht vingen’ [vert. LS]. Lonneke Geerlings, ‘‘Crazy Mina’ Guerrillas Hit Holland’, Historica 36, no. 3 (October 2013): p. 8. Ultimately, Dolle Mina did not kidnap any men [Uiteindelijk heeft Dolle Mina geen mannen ontvoerd]. Van Soest 1975, p. 9.
8. Weinraub 1970, p. 12. [vert LS]. Engels origineel: “Dutch Women’s Lib: Whistling at Men,” a young Dolle Mina speaks about their ludic approach: “We think perhaps the groups in the United States are too serious, too angry. We are serious and angry also, but this is covered with humor – so society will notice and our cause will grow… After all, making people laugh is the best way of waking people up to the absurdity of our position in society.”
9. Dolle Mina, Dolle Mina: Een rebelse meid is een parel in de klassenstrijd. Amsterdam: SUA, 1970, p. 43.
10. Van Soest, Meid, wat ben ik bewust geworden, p. 57.
11. Van Soest 1975, p. 9.
12. Van Soest 1975, p. 58.