Vormgeving
De deelcollecties Toegepaste kunst en Industriële vormgeving bestaan uit onder meer textiele objecten, meubelen, apparaten, glaswerk, keramiek, speelgoed, sieraden, gereedschap en maquettes. Het kunnen unica zijn of massaproducten en alles wat daar tussen zit.
ENORME DIVERSITEIT
De technische uitvoering en de kwaliteit ervan kunnen sterk verschillen. Vanwege de enorme materiële diversiteit besteedt de restaurator toegepaste kunst veel werk uit aan specialisten zoals meubel-, keramiek-, metaal-, en textielrestauratoren.
Bij één van de conditiecontroles van het afgelopen jaar is een deel van de collectie keramiek nader bekeken. Al snel bleek dat vooral het beschrijven van de gebruikte materialen en technieken lastig was: kleirecepturen, glazuurtypen en bakprocessen zijn vaak niet ‘leesbaar’, het ‘geheim’ van de kunstenaar, of niet beschreven.
ONDERZOEK NAAR WERKWIJZE
In het verleden is bij de aankoop van objecten informatie over materiaalgebruik en techniek niet altijd verzameld, terwijl die van wezenlijk belang kan zijn voor het behoud van objecten. De conservator en een externe keramiekrestaurator deden onderzoek naar de werkwijzen van een aantal, deels nog levende kunstenaars: Hans Coper, Wouter Dam, Philip Eglin, Babs Haenen, Geert Lap, Barbara Nanning en Lucie Rie.
De objecten riepen vragen op over het door de kunstenaar gebruikte gereedschap, de opbouw van het object, glazuren, sliblagen en andere decoraties, het aantal brand- en bakgangen en de stooktemperatuur. Aan de hand van informatie van conservatoren, galleries en kunstenaars, geschreven bronnen en vergelijkbare objecten kon de restaurator de technieken en materialen verder in kaart brengen. Dit is op zich zelf al belangrijke informatie, maar ook zeer nuttig voor het toekomstige behoud van de werken.