Tentoonstelling — 16 jul t/m 5 nov 2005

Toegang
Noodzakelijk. Stuur een email naar reservations@stedelijk.nl met uw volledige naam, email-adres, telefoonnummer en de datum waarop het programma plaatsvindt dat u wilt bezoeken.

Voor het eerst in drie jaar is er weer een Zomeropstelling te zien in het Stedelijk. De beurt is aan de huidige directeur Gijs van Tuyl.

Ooit ‘uitgevonden’ door directeur Edy de Wilde als een manier om belangrijke werken uit de collectie tetonen in het toeristenseizoen, en voortgezet onder zijn opvolgers Beeren en Fuchs. Van Tuyl heeft te maken met een bijzondere situatie want het museum bevindt zich tijdelijk op een andere locatie – die van Stedelijk Museum CS. In dit gebouw zal het Stedelijk de komende jaren volop aandacht geven aan de hedendaagse kunst en vormgeving, zowel wat collectiepresentaties als tentoonstellingen betreft.

De kunst van de laatste decennia is daarom het uitgangspunt voor deze Zomeropstelling. Alle disciplines komen hierbij aan bod. Verder is de presentatie ingericht naar bepaalde thema’s. De eerste daarvan is de dood en vergankelijkheid, met werk van een aantal Britten en verwanten, zoals Francis Bacon, Damien Hirst, Marc Quinn, Grayson Perry en Gilbert & George. Een ander deel van de opstelling bestaat uit werk van onder meer Bruce Nauman, Andy Warhol en fotograaf Boris Mikhailov, die op hun manier ook bezig zijn met de menselijke existentie. Het gaat bij deze thematisering overigens meer om een associatief verband dan om een doorwrocht thematisch parcours.

Op dergelijke wijze gaat het middendeel van de tentoonstelling over de formele kanten van modernisme en postmodernisme, over licht, kleur en ruimte en het openbreken van vlakken en volumes. Hierin zit werk van onder meer Donald Judd, Frank Stella’s grote reliëf The Lamp dat lang niet te zien is geweest en een fotoserie van de Bernd en Hilla Becher.  
Postmoderne opvattingen in de vormgeving worden getoond met werk van Martin Smith, Michael Rowe, Otto Künzli en Gijs Bakker. In dit deel van de tentoonstelling is er ook aandacht voor werk van Issey Miyake en het bonte en indertijd shockerende Memphis-design. Verder filmpjes voor VPRO-tv en Paradiso-affiches van Max Kisman en affiches van Gerard Hadders uit de beginperiode van het Rotterdamse ontwerperscollectief Hard Werken.

Het derde deel van de zomeropstelling sluit aan op het eerste en behandelt existentiële aspecten als onschuld, seksualiteit en geweld. Hierin is uiteenlopend werk te zien van onder anderen Rachid Ben Ali, Marlene Dumas, Kiki Lamers, Maria Lassnig en dat van fotografen als Nan Goldin, Roger Ballen en Peter Martens. Ook ouder werk dat zich kritisch verhoudt ten opzichte van het idee van ‘hoge’ kunst, zoals dat van Jean Dubuffet, Lucebert en Peter Saul is hier terug te vinden. Een zaal over (toekomst)fantasie met werk van onder meer Jan Fabre en Saskia Olde Wolbers completeert de presentatie.
  
Dit laatste deel van de presentatie is geopend op 15 juli jongsleden, het middendeel opent 29 juli en eind augustus is de Zomeropstelling compleet. Vervolgens wordt deze vanaf 19 september deels weer afgebouwd in verband met de tentoonstelling ‘Yang Fudong’ in het kader van het Chinafestival.

In Stedelijk Museum Bulletin nr. 3, 2005 is een interview met Gijs van Tuyl afgedrukt, over onder meer de Zomeropstelling. NL/ENG / € 5,00

De Zomeropstelling ontleent zijn titel aan het doekBock mit Inhalt van Walter Dahn.