Nieuws — 3 dec 2018

De op 28 november jl. overleden kunstenaar Robert Morris had een bijzondere band met het Stedelijk Museum. Hij exposeerde een aantal maal in het Stedelijk en ook dit moment wordt werk van Morris getoond in het museum.

Robert  Morris (geboren in 1931 in Kansas-City, VS) was medio jaren zestig een van de hoofdrolspelers van de minimal art, samen met o.a. Donald Judd en Carl Andre. Toen Stedelijk conservator Wim Beeren hem in 1969 uitnodigde voor de legendarische tentoonstelling “Op Losse Schroeven” was hij al een andere weg ingeslagen en concentreerde hij zich niet meer op industrieel vervaardigde geometrisch-abstracte sculpturen. Morris noemde zijn werk voor deze tentoonstelling “Amsterdam Project”. Het bestond uit een serie instructies, die gedurende de tentoonstelling moesten worden uitgevoerd. Hij gaf de conservator de opdracht in de stad brandbare materialen te verzamelen en die in de museumzaal te plaatsen. Uiteindelijk na afloop van de tentoonstelling werden de materialen -hout, kolen, papier, takken- in brand gestoken. Met dit werk sloot hij aan bij ontwikkelingen in de conceptuele kunst, door het procesmatige karakter, door op een nieuwe manier te kijken naar de rollen van de conservator en de kunstenaar en de grenzen tussen binnen en buiten het museum te laten vervagen. Dit werk “Amsterdam Project” van Robert Morris maakt nu deel uit van de tentoonstelling “Amsterdam Magisch Centrum”, die tot 6 januari te zien is in het museum.

Robert Morris, Amsterdam Project/Combustibles, concept 1969 uitvoering 1969, 2011 en 2018 in tentoonstelling Amsterdam Magisch Centrum, mixed media, collectie kunstenaar, met dank aan Castelli Gallery, installatiefoto instructies SMA, schenking kunstenaar
Robert Morris, Amsterdam Project/Combustibles, concept 1969 uitvoering 1969, 2011 en 2018 in tentoonstelling Amsterdam Magisch Centrum, mixed media, collectie kunstenaar, met dank aan Castelli Gallery, installatiefoto instructies SMA, schenking kunstenaar

In 1971 maakte hij voor de openluchttentoonstelling  “Sonsbeek buiten de Perken” - wederom samen met Wim Beeren - het “Observatorium” in de duinen van Velsen. Daar was het maar tijdelijk te ervaren. In 1977 werd het werk opnieuw uitgevoerd, ditmaal in de Flevopolder, in de buurt van Lelystad. Hier maakt het monumentale werk deel uit van het uitgestrekte polderlandschap. Bij de opening in 1977 werd een ook een solotentoonstelling in het Stedelijk samengesteld.

Vanaf de jaren zestig wilde Morris met zijn werk de samenleving binnen dringen. Dit deed hij onder meer door werken te realiseren die niet verkoopbaar waren, bijvoorbeeld  door het gebruik van natuurlijke materialen en door de introductie van de factor ‘tijd’. Zijn  films, performances en ‘earthworks’ engageerden de kijker door hem of haar tot onderdeel van het kunstwerk te maken.

Het Stedelijk Museum heeft meerdere werken van Morris in de collectie. Naast “Amsterdam Project” ook enkele kunstenaarsboeken (o.a. in samenwerking met Seth Siegelaub), en twee films “Wisconsin” (1970) en “Neo-Classic” (1971).

Leontine Coelewij, conservator, Stedelijk Museum Amsterdam