Nieuws — 21 jun 2010

In 1944 schafte het Stedelijk Museum een werk aan van Maurice Utrillo (1883-1955) met de populaire voorstelling van het cabaret “Le Lapin Agile”. De vermaarde Willem Sandberg, destijds directeur van het Stedelijk, stelde in 1951 dat het een vervalsing zou zijn. Geen uitzonderlijke constatering: de uit Montmartre afkomstige Utrillo was een van de meest vervalste schilders uit de 20ste eeuw. Recent onderzoek bewijst echter dat Le Lapin Agile wel degelijk authentiek is.

het oordeel van sandberg

'Je viens de découvrir que nous possédons un faux tableau qui est une version presque exacte du tableau d’Utrillo “Le Lapin Agile”, qui se trouve dans votre exposition …', schreef Sandberg in 1951 aan de directeur van het Musée National d’Art Moderne (het huidige Centre Pompidou) (Zie afb. 2). Hij zag ons werk dus als een kopie van het werk in het Musée National.

Sandberg liet de werken uit het Stedelijk en het Musée National naast elkaar figureren op de tentoonstelling ‘vals of echt’ (1952). Vanwege formele redenen, zoals de lijnzetting, de kleuren (vooral de felrode schoorstenen) en de verftoets, achtte hij het werk uit de collectie van het Stedelijk een regelrechte imitatie. Zelfs niet eens een hele goede. Een conservator voegde daarom in 1966 met potlood op de inventariskaart toe ‘Dit werk wordt als vals beschouwd’. De opmerking werd niet overgenomen in het digitale archief, maar bleef wel in het geheugen van de medewerkers gegrift staan. Had Sandberg wel voldoende reden om zo stellig te zijn?

literatuuronderzoek

Vanuit de afdeling onderzoek van het Stedelijk Museum kreeg kunsthistorica Caro Verbeek de opdracht om uitsluitsel te geven. Zij deed onlangs een belangrijke ontdekking: ‘De museumbibliotheek is in het bezit van het overzichtswerk van P. Pétridès, L’oeuvre complet de Maurice Utrillo, uit 1959. Als een werk in deze catalogus is afgebeeld, wordt dat op veilingen als een teken van echtheid beschouwd.’ legt Verbeek uit. ‘Na het doorploeteren van duizenden pagina’s en afbeeldingen was een licht euforisch gevoel dan ook niet te onderdrukken toen ik een identieke weergave van onze Utrillo vond.’ Pétridès baseerde zich op een foto uit het archief van Vizzavona. Dit was één van de vaste fotografen van het werk van Utrillo. Sandberg beschikte nog niet over deze publicatie.

Het bijschrift in de catalogus van Pétridès geeft als datering 1917. Dat was binnen het Stedelijk niet bekend. Ook het feit dat er geen afmetingen bij staan bevestigt dat wij het origineel hebben: het werk was namelijk al in ons bezit vóór het werd opgenomen in het boek dat immers pas in 1959 werd gepubliceerd. Dit duidt er op dat er niet nog een kopie in omloop was.

het kritische oog van de machine en de expert

Sandberg kon nog geen gebruik maken van de huidige stand van technologie. Met een zogenaamde Röntgen fluorescentie spectroscopie werd door het Instituut Collectie Nederland (ICN) vastgesteld dat het werk tijdens de Eerste Wereldoorlog gemaakt moest zijn, gezien de verf versneden is met bariumsulfaat en Lithopoon; goedkope materialen die in de oorlog veel gebruikt werden. Dit bevestigt de datering uit de publicatie (Zie afb. 3).

Op het moment dat Verbeek het onderzoek wilde afsluiten, kwam ze er achter dat er nog een paar dagen een overzichtstentoonstelling in Parijs was over het werk van Utrillo en zijn moeder Suzanne Valadon. Deze was georganiseerd door niemand minder dan de samensteller van de nieuwe oeuvre catalogus van Utrillo, Jean Fabris. ‘Zonder een moment te verliezen, reisde ik af naar de lichtstad.’ Door file kwam ze net voor sluitingstijd aan bij de Pinacothèque de Paris. Jean Fabris werd direct opgetrommeld en arriveerde met een flink gevolg in zijn kielzog. ‘Iedere dag,’ zo vertelde hij, ‘kwamen er mensen met vermeende Utrillo’s, tot nog toe grotendeels vals.’ Fabris bestudeerde minutieus de hoge resolutiefoto die Verbeek had meegenomen.

De verftoets en de structuur waren door de speciale belichting goed te zien. Geen vierkante centimeter werd door de expert ongemoeid gelaten. Regelmatig prevelde hij ‘bon, c’est bon’. Ook de signatuur doorstond zijn kritische blik. Vervolgens vergeleek hij het werk met de afbeelding in de catalogus van Pétridès. Na een grondige inspectie constateerde hij: ‘Dit is een echte. En het is een hele goede.’ Fabris had zich geen mooiere afsluiting van de tentoonstelling kunnen wensen. Het werk zal dan ook worden opgenomen in de te verschijnen oeuvre catalogus over Maurice Utrillo.