nieuwjaarstoespraak gijs van tuyl 2007
Nieuws — 16 jan 2007
Onder het motto: Het gaat goed en verder met het Stedelijk Museum (stenen i.p.v. tomaten) sprak Stedelijk directeur Gijs van Tuyl op 15 januari 2007 tijdens de Nieuwjaarsreceptie in Stedelijk Museum CS:
“We zijn als Stichting Stedelijk Museum nu 1 jaar zelfstandig... en we leven nog steeds. Het gaat eigenlijk best goed met ons. Als museum in ballingschap werken we onder moeilijke omstandigheden, los van onze oorsprong en basis aan de Paulus Potterstraat. We zijn moeilijk bereikbaar en door de onstuitbare groei van de Openbare Bibiliotheek Amsterdam zelfs onzichtbaar geworden vanuit het centrum. Ondanks dat alles is de sfeer goed onder het personeel en het vertrouwen groot. We zien dan ook met alle optimisme uit naar het jaar dat komen gaat.
Er is afgelopen jaar het nodige gebeurd. Op alle gebieden, ook organisatorisch zijn er veranderingen doorgevoerd. Zo is het Management-Team volledig vernieuwd en verjongd. Ook voor de restauratie van de oudbouw en de realisatie van de nieuwbouw zijn de eerste stappen gezet, en hoe! Het zal niemand ontgaan zijn. Wie op dit moment langs het Museumplein fietst of loopt ziet een gat. De eerste steen daartoe werd niet gelegd maar met kracht en sierlijkheid geworpen door onze wethouder Carolien Gehrels.
Van alle veranderingen heeft de sloop van de Sandbergvleugel wellicht het meest opzien gebaard, omdat verscheidenen van u daaraan dierbare herinneringen bewaren. Maar de steen die door de ruit ging, had wat mij betreft vooral ook een symbolische betekenis. Het gebaar betekende niet alleen het einde van de nieuwe vleugel die het Stedelijk in 1956 uitgeslagen had. Het was ook het ontwaken uit een niet vervulde droom over het onmiddellijke contact tussen kunst en gemeenschap. Na het museum als witte kubus presenteerde de grote museumman die Willem Sandberg was het museum als etalage.
Van dat idee van een onmiddellijk visueel contact tussen de mens op straat en de kunst in het museum, hoe mooi ook, heeft het Stedelijk met de sloop van de Sandberg-vleugel definitief afscheid genomen. In plaats van kunst volledig te integreren in de ondoorzichtige hedendaagse maatschappelijk werkelijkheid moet zij vaak in bescherming genomen worden tegen het milieu van externe krachten dat haar autonomie dreigt aan te tasten. Daar is een bijzondere rol weggelegd voor het museum van moderne en hedendaagse kunst en vormgeving.
Uit de dagelijkse praktijk van een internationaal opererend museum als het onze, blijkt welke ongekende krachten er in het spel zijn, die de productie en de presentatie van hedendaagse kunst beïnvloeden en mede bepalen. De relatieve autonomie van kunst is geen geschenk van onze lieve heer, maar moet worden bevochten in een complex krachtenveld dat onderhevig is aan culturele, maatschappelijke, economische en politieke factoren.
Massacultuur en entertainmentindustrie toveren de musea verlokkelijke voorbeelden voor ogen van hoe hoge kijkcijfers gescoord kunnen worden. Wegens de historisch ongekende boom en de glitter van de kunstmarkt verschijnt kunst vooral in haar hoedanigheid van koopwaar, waar de glans van goud op afstraalt. Subsidiëring door de rijksoverheid van musea, b.v. door één van haar mantelorganisaties als de Mondriaan Stichting, lijkt bedoeld om kunst voor steeds wisselende cultuurpolitieke karretjes te spannen en zo haar relatieve autonomie aan te tasten.
In vergelijking daarmee laten sponsoren en mecenassen de musea zelfs veel meer creatieve vrijheid, omdat het bedrijfsleven nu eenmaal drijft op creativiteit. Deze uiterst complexe en gecompliceerde omgeving van kunst vereist een liefdevolle aanpak om haar boodschap niet onder te laten gaan in een kakofonie van allerlei uiteenlopende belangen.
De maatschappelijke rol van het museum is primair gelegen in de bemiddeling tussen kunst en publiek. Om met Sandberg te spreken is het museum de plek waar gemeenschap en kunst elkaar ontmoeten. Hij zag een museum voor zich waarin men durft te praten, te zoenen, hardop te lachen. Het moest dus beslist geen school zijn, eerder een speelplaats. Voor hem was het museum het brandpunt van het leven van nu.
Een andere maatschappelijke functie vervult het museum op het niveau van de inhoud van kunst. Op basis van haar visuele tradities en de voortdurende vernieuwing daarvan functioneert kunst in de samenleving als kritiek en als toekomstmuziek. Het is aan het museum om te helpen dat zichtbaar te maken. Dat kan alleen wanneer kunst autonoom is en in overeenstemming daarmee het museum zelfstandig: een plek voor de vrijheid van expressie.
Vanuit die visie van de relatieve autonomie van kunst, zich rekenschap gevend van het globale krachtenveld waarbinnen kunst en museum opereren, is de nieuwe missie van het Stedelijk Museum geformuleerd in het beleidsplan ‘Naar een nieuwe top’ dat afgelopen jaar verscheen. Om de bemiddeling tussen kunst en publiek optimaal vorm te geven zijn we tot het inzicht gekomen dat we niet langer een tentoonstellingsmachine willen zijn, die te weinig oog heeft voor de collectie. Boven alles staat de kwaliteit, niet de kwantiteit, zowel voor het beheer en het behoud van de collectie, als voor de presentaties. Dat alles wordt begeleid door intensieve vormen van communicatie en educatie.
Het Stedelijk Museum zal een dubbelfunctie vervullen. Het beheert en verzamelt moderne en hedendaagse kunst en vormgeving, én het toont deze. Het Stedelijk wil museum én platform voor de actualiteit ineen zijn. Op basis van zijn rijke en veelzijdige collectie en door middel van een scherpe programmering van tentoonstellingen en andere activiteiten, kán het Stedelijk Museum deze dubbelrol vervullen.
Het Stedelijk doet er in het SMCS alles aan om op de huid van de actualiteit te zitten. Het afgelopen jaar deden we dat met al of niet spraakmakende tentoonstellingen als: Saskia Olde Wolbers, Shirin Neshat, Airworld, Broomberg & Chanarin, Just in Time, Pierre Bernard, en Onder de oppervlakte - Aanwinsten 2005-2006.
Op die voet gaan we dit jaar door met Docking Station, Mapping the City, Paul Chan en last but not least, een nieuwe visie op Andy Warhol, naar mijn overtuiging de Picasso van de naoorlogse kunst! We werken ook weer internationaal samen: de Warhol tentoonstelling reist verder naar het Moderna Museet in Stockholm.
De kunst heeft geen betutteling door welke subsidiegever dan ook nodig, wél musea die haar met zorg bewaren en presenteren en die er alles aan doen om proactief te bemiddelen tussen alle vitale vormen van kunst en het publiek in al zijn verscheidenheid. Voorwaarde om dat goed te kunnen doen is een goed gebouw. Er komt, anders dan na de sloop van het Paleis voor Volksvlijt op het Frederiksplein, waar nu de Nederlandsche Bank staat, een prachtig cultuurgebouw voor heel Amsterdam en de wereld voor terug. Daar zal de collectie permanent weer in al haar glorie te zien zijn! Daar zal een hot spot ontstaan voor actuele kunst. Dat gebouw komt er aan, de aanbesteding is in volle gang. Daar hebben we alle vertrouwen in, kijkt u maar aan het Museumplein.
Tenslotte wens ik u allen een goed nieuwjaar en wij van het Stedelijk hopen u hier regelmatig te zien.”