In Memoriam Jacqueline de Jong
(1939-2024)
Nieuws — 1 jul 2024
Op 29 juni j.l. overleed op 85-jarige leeftijd Jacqueline de Jong in haar woonplaats Amsterdam. Met het Stedelijk Museum had ze een bijzondere, professionele en persoonlijke, band. Zo had ze er in 2019 een uitgebreide retrospectieve tentoonstelling Pinball Wizard. Hier werd haar werk getoond in combinatie met schilderijen van kunstenaars door wie ze was geïnspireerd zoals Malevich, Soutine, Kitaj en Dubuffet. Daarnaast heeft het museum meerdere kunstwerken en publicaties van Jacqueline de Jong in de collectie.
Maar de relatie met het Stedelijk gaat nog veel verder terug. Op haar negentiende kwam ze als assistent op de afdeling toegepaste kunst te werken. Ze was net met haar studie kunstgeschiedenis begonnen, en wist al iets van moderne kunst door haar ouders die kunst verzamelden en bevriend waren met Willem Sandberg, directeur van het museum.
In een interview met Xandra Schutte haalt De Jong herinneringen op aan haar tijd in het Stedelijk. Ze moest er boeken catalogiseren, maar ook de stijlkamers schoonmaken die er toen nog in het Stedelijk waren, de zogenaamde Suasso-kamers. ‘Het schoonmaken was een verschrikking’, vertelt De Jong. ‘Er gingen ook dingen kapot. Waarop Sandberg heel vrolijk riep: “Dat lijkt me wel heel goed dat jij die vazen kapotmaakt. Gooi er nog maar een stuk.”’[1]
Als schilder is ze autodidact: “De Rijksakademie accepteerde me niet, omdat ik bij het ‘rode’ Stedelijk werkte”.[2] In het Stedelijk ontmoet ze enkele van Internationale Situationisten (o.a. de schrijver/ filmmaker Guy Debord en kunstenaar Asger Jorn) en is betrokken bij de gesprekken over een IS tentoonstelling (die er uiteindelijk nooit kwam)[3]. In 1960 sluit ze zich bij deze revolutionair avant-gardistische stroming aan, en leidt een korte tijd de Nederlandse sectie. Van 1962 tot 1968 is ze redacteur en uitgever van The Situationist Times. In die tijd woont ze in Parijs, maakt ze deel uit van een internationale kring van kunstenaars en vormgevers en ontwerpt ze affiches voor de studentenrevoltes van mei ‘68.
Vanaf de jaren zestig ontwikkelt Jacqueline de Jong een omvangrijk oeuvre, waarin ze verschillende schilderstijlen combineert; expressionisme, nieuwe figuratie en pop-art. Thema’s als agressie en dood komen vaak voor in haar werk, zoals in de serie Accidental Paintings (1964-65), waarvan er een is opgenomen in de huidige collectiepresentatie 1950-1980.
De afgelopen jaren kent haar oeuvre een hernieuwde belangstelling onder een jongere (internationale) generatie kunstenaars, curatoren, galeristen en critici. Op de vraag hoe zelf tegenover haar ‘herontdekking’ staat, antwoordt De Jong in 2018: ‘Dat is zo overdreven. Alsof ik een tweede jeugd heb. Ik heb altijd tentoonstellingen gemaakt en werk verkocht, sinds de vroege jaren zestig. Jonge kunstenaars ontdekken me nu door het tijdschrift. Waarom jonge kunstenaars nu opeens zo geïnteresseerd zijn in mijn werk, weet ik niet precies. Misschien komt het door de wisselwerking, doordat ik ook geïnteresseerd ben in hun werk.’[4]
— Leontine Coelewij
[1] Xandra Schutte, Jacqueline de Jong, Avant-garde diva, Groene Amsterdammer, 26 september 2012. https://www.groene.nl/artikel/ik-was-onaangepast
[2] Jacqueline de Jong in gesprek met Laurie Cluitmans, Metropolis M, april 2018, https://metropolism.com/nl/feature/34831_interview_jacqueline_de_jong/
[3] Debord en andere leden van de S.I., zoals Jorn en Constant, proberen in die jaren bij het Stedelijk een radicale tentoonstelling in vorm van een labyrint te organiseren, waarvoor een deel van de buitenmuren zou moeten worden gesloopt en het publiek door de stad moest wandelen aan de hand van instructies die via walkietalkies werden doorgegeven. Zie ook: Margriet Schavemaker, Pinball Wizard een introductie, februari 2019. https://www.stedelijk.nl/nl/digdeeper/pinball-wizard-een-introductie
[4] Zie noot 1.