Nieuws — 12 mei 2016

Amsterdam, 12 mei 2016 - De Zwitserse kunstenaar Jean Tinguely (1925 – 1991) staat bekend om zijn speelse, stoere machinekunst en explosieve performances. Alles moest anders, alles moest in beweging. Precies 25 jaar na zijn dood presenteert het Stedelijk vanaf 1 oktober een retrospectief van Tinguely: de grootste tentoonstelling van deze kunstenaar ooit in Nederland. Door middel van meer dan honderd, merendeels werkende machinesculpturen, films, foto’s, tekeningen en archiefmateriaal, maakt de bezoeker op chronologische en thematische wijze kennis met Tinguely’s artistieke ontwikkeling en motieven; zoals zijn voorliefde voor absurd spel en zijn fascinatie voor destructie en vergankelijkheid.

Te zien zijn de vroege draadsculpturen en reliëfs waarmee hij de abstracte schilderijen van kunstenaars als Malevich, Miró en Klee nabootst en verandert door ze in beweging te zetten; de interactieve tekenmachines en wild dansende installaties van schroot, afval en gebruikte kledingstukken; en zijn strakke, militaristisch aandoende zwarte sculpturen.

Primeur: monumentale Mengele-Totentanz voor het eerst te zien in Nederland

De tentoonstelling besteedt veel aandacht aan Tinguely’s zelfdestructieve performances. De enorme installaties die Tinguely tussen 1960-1970 maakte (Homage to New York, Etude pour une fin du monde No. 1, Study for an End of the World No. 2 en La Vittoria) hadden als doel zichzelf luidruchtig en spectaculair te vernietigen. Daarnaast worden de tentoonstellingen Bewogen Beweging (1961) en Dylaby (1962) die Tinguely in het Stedelijk Museum heeft georganiseerd belicht, net als zijn latere enorme sculpturen, HON – en katedral (1966), Crocrodrome (1977) en het spectaculaire Le Cyclop (1969–1994), dat buiten Parijs nog steeds te bezoeken is. Als sluitstuk van de tentoonstelling, en een Nederlandse primeur, wordt Tinguely’s monumentale Mengele-Totentanz (1986) gepresenteerd: een duistere installatie met schaduwspel, die Tinguely maakte naar aanleiding van een verwoestende brand waarvan hij ooggetuige was. Het werk is opgebouwd uit overblijfselen van de brand: verkoolde balken, landbouwmachines (van de firma Mengele) en dierenskeletten. Het resultaat is een gigantische memento mori, die ook verwijst naar de concentratiekampen van de Nazi’s. De bewegingen en hoge schelle geluiden zorgen voor een sacrale en macabere sfeer. 

Spel, interactie en spektakel! 

Voor Jean Tinguely was zijn werk een verzet tegen de conventionele statische kunst(wereld); hij wilde spel en experiment voorop zetten. Voor hem hoefde de bezoeker niet meer in een steriele witte ruimte op afstand naar een verstild schilderij te kijken. Met zijn kinetische kunst zette hij zowel de kunst als de kunstgeschiedenis in beweging en verkende hij de grenzen tussen kunst en leven. Met zijn do-it-yourself tekenmachines bekritiseerde Tinguely de rol van de kunstenaar en de elitaire positie van kunst in de samenleving. Hij verwierp de uniciteit van ‘de hand van de kunstenaar’ door bezoekers zelf werken in elkaar te laten zetten.

Samenwerking stond centraal in zijn loopbaan: met kunstenaars als Daniel Spoerri, Niki de Saint Phalle (ook zijn echtgenote), Yves Klein, het ZERO-netwerk, maar ook met museumdirecteuren als Pontus Hultén, Willem Sandberg en Paul Wember. Tinguely speelde een belangrijke rol in deze netwerken, als leider, inspirator, en verbinder. Zijn charismatische, stoere persoonlijkheid en het eclatante succes waarmee hij zijn werk (en zichzelf) in de openbare ruimte presenteerde, droegen daar in belangrijke mate aan bij.  

Relatie met Amsterdam en het Stedelijk 

Amsterdam heeft een dynamische geschiedenis met Tinguely. Vooral de mede door Tinguely samengestelde tentoonstellingen Bewogen Beweging (1961) en Dylaby (1962) in het Stedelijk Museum getuigen van het nauwe contact. Hij bracht niet alleen zijn kinetische Méta machines, maar ook zijn internationale avant-gardenetwerk naar Nederland en liet een blijvende indruk achter bij het publiek, dat deze experimentele tentoonstellingen in grote aantallen bezocht. Een innige band met Willem Sandberg, toenmalig directeur van het Stedelijk Museum, en curator Ad Petersen leidde tot verschillende retrospectieven en aankopen voor de collectie (dertien sculpturen, waaronder zijn beroemde tekenmachine Méta-Matic No. 10 uit 1959, Gismo uit 1960 en de enorme Méta II uit 1971). 

Catalogus 
Bij de tentoonstelling verschijnt een catalogus, gebaseerd op meerjarig onderzoek van het Stedelijk Museum en Kunstpalast Düsseldorf, met essays van onder meer Margriet Schavemaker, Barbara Til en Beat Wismer. 

Noot voor de redactie:
Voor meer informatie en beeldmateriaal kunt u contact opnemen met de Press Office van het Stedelijk Museum, Annematt Ruseler, 020 - 573 2660 of pressoffice@stedelijk.nl

Credit

De tentoonstelling is georganiseerd door het Stedelijk Museum Amsterdam in samenwerking met Museum Kunstpalast, Düsseldorf.

De tentoonstelling is mede mogelijk gemaakt dankzij de genereuze steun van de Turing Foundation, All Art Initiatives B.V., het Blockbusterfonds, de LUMA Foundation en additionele steun van the Swiss Arts Council Pro Helvetia, het Prins Bernhard Cultuurfonds, Walter A. Bechtler Foundation, Switzerland en Museum Tinguely, Basel.