In Memoriam
Herman Scholten
Nieuws — 8 jul 2013
Samen met zijn vrouw Desirée Scholten-van de Rivière (1920-1987) behoorde Herman Scholten tot de voorhoede van de Nederlandse en internationale textielkunst.
“Ik ben een wever en in dat weven trekt mij vooral de structuur aan, het opbouwen uit kleine elementen naar een groter ding. En dan de beeldende elementen en de emotionele kanten daarvan. (…) Het boeit mij om met weinig middelen toch zoveel mogelijk te kunnen doen.” Zo typeerde Herman Scholten zichzelf eens tegenover Benno Premsela, ontwerper en promotor van de toegepaste kunsten. Textiel was voor Scholten bij uitstek een middel om een kunstzinnige opvatting tot uitdrukking te brengen. De kunst die hij zag tijdens vele bezoeken aan het Stedelijk Museum vormde daarbij een belangrijke inspiratiebron.
Op het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam (nu de Gerrit Rietveld Academie) koos Scholten voor de weefafdeling. Hij ontmoette er zijn toekomstige vrouw en richtte samen met haar na hun studie in 1954 een weefatelier in Amsterdam op. Later betrokken zij in Baambrugge een huis met atelier, speciaal voor hen ontworpen door Gerrit Rietveld, die zij op het IvKNO hadden leren kennen.
Na enkele monumentale opdrachten maakte Scholten in 1958 zijn eerste autonome wandkleed, 'Prélude' (nu in de collectie van het Stedelijk). Geleidelijk kreeg zijn werk meer bekendheid, mede door deelname aan de textielbiënnales van Lausanne. In 1969 werd één van zijn kleden getoond in het Museum of Modern Art in New York, op de tentoonstelling 'Wall Hangings'.
Waar grote banen en bedeesde kleuren het vroege werk van Scholten typeren, kreeg zijn werk later meer kleur en vrijere vormen. Hij was van het weefgetouw afgestapt en werkte meer uit de losse hand door de contouren van het kleed met spijkers op de muur uit te zetten. Hierdoor zat hij niet meer vast aan een rechthoekige omtrek.
Zijn carrière nam in de jaren ’70 een vlucht met een prestigieuze opdracht voor het Provinciehuis Noord-Brabant en een solotentoonstelling in het Stedelijk Museum. De band met het Stedelijk was sterk, in het bijzonder met de conservatoren Wil Bertheux en Liesbeth Crommelin. Naast vele groepstentoonstellingen op verschillende plekken volgde in 1977 een duotentoonstelling met Desirée Scholten in Museum Boijmans Van Beuningen. In Amerika was hun werk op verschillende rondreizende overzichtstentoonstellingen te zien evenals in de bijbehorende catalogi, die tegenwoordig als standaardwerken gelden. Naast zijn kunstenaarspraktijk was Herman Scholten van 1971 tot 1989 als docent, en later als coördinator van de afdeling Textielvormgeving en weven verbonden aan de Gerrit Rietveld Academie.
Hoewel de aandacht voor textielkunst al in de jaren ’80 afnam, kreeg Herman Scholten in 1991 wederom een solotentoonstelling in het Stedelijk. 'Herman Scholten – Blokken, Wolken, Landschappen, Stillevens' toonde de meer poëtische, verstilde en schilderachtige kant van zijn werk. Kroon op zijn carrière was de toekenning van de Oeuvreprijs van het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst in 1998.
Momenteel is er een opleving in de interesse voor en waardering van textielkunst. Het Mondriaanhuis in Amersfoort wijdde recent een tentoonstelling aan het werk van Herman Scholten. Bij heropening van het Stedelijk Museum in 2012 werd zijn wandkleed 'Op en neer' getoond naast werk van zijn vrouw Desirée Scholten, zijn docente Kitty van der Mijll Dekker en zijn collega-docente Margot Rolf. Wij zijn blij dat hij dit nog heeft kunnen zien. Het Stedelijk zal hem missen en wenst zijn familie veel sterkte.
Auteur: Victoria Anastasyadis