Nieuws — 11 jan 2017

In memoriam Daan van Golden (1936-2017)

Het Stedelijk Museum betreurt het overlijden van Daan van Golden. Hij begon in het begin van de jaren zestig in Rotterdam te schilderen op een abstract-expressionistische manier met woeste gebaren, maar daar kwam plotseling een einde aan toen hij begin 1963 naar Japan ging, waar hij twee jaar verbleef. Als bij toverslag ging hij daar precieze, terughoudende schilderijen maken: ‘Het expressionistische schilderen sprak me niet meer aan. Ik was min of meer radeloos. Op de vloer van mijn werkruimte vond ik een stukje papier met een rood-wit motief. Om rust te vinden besloot ik het motief minutieus  op linnen over te brengen. Ik wilde niet zoeken tijdens het schilderen, maar slechts een creatieve beslissing in alle rust uitvoeren. Dat was een openbaring. In zekere zin was het een voortzetting van mijn voorkeur voor tegenstellingen, zwart-wit, horizontaal-verticaal, yin en yang, beschilderd en onbeschilderd doek.’

Het leidde tot schilderijen die elk uitsluitend een strak en nauwkeurig afgebeeld patroon tonen van pakpapier, van een zakdoek of een tafelkleed, allemaal van Japanse makelij. Omdat het consumptieartikelen betrof en de stijl laconiek realistisch was, werd Van Golden gerubriceerd als een popartkunstenaar, of vanwege de rasterpatronen als een minimalist, of zelfs als ‘iemand die de schilderkunst veroordeelde’ en ‘ondanks zijn afkeer van welk verhaal ook’ toch ‘tot een verhaal’ kwam. ‘Het verhaal van de zinloosheid van ons bestaan.’ Het is duidelijk dat Van Golden de critici in verwarring bracht. Aan de andere kant oogstte hij met deze werken ook meteen bewondering. Oorzaak van de verwarring zijn vooral de uiteenlopende onderwerpen: behalve patronen bijvoorbeeld een fragment van Pollock, een detail van Matisse, Van Goldens dochter, een foto van Mick Jagger uit een tijdschrift, een ansichtkaart van de Boeddha en een schilderij waarop een leeg wit schilderij tegen een blauwe achtergrond is afgebeeld. Er lijkt weinig verband aanwezig, maar de aandacht waarmee de werken - schilderijen of ingelijste foto’s met zeer afgewogen composities - zijn uitgevoerd, geeft de indruk dat het afgebeelde heel belangrijk is voor de kunstenaar. De criticus die het naar aanleiding van zijn werk had over de zinloosheid van ons bestaan, had ongelijk. Van Golden schilderde en fotografeerde wat hij mooi vond én hij streefde ernaar om dat zo mooi mogelijk te doen.

Study Pollock ’91 in de collectie van het Stedelijk Museum is zo’n schilderij waarin Van Goldens  liefde voor patronen, tegenstellingen en het beschilderde doek op een heel persoonlijke wijze tot uitdrukking komt. Wijzend op een reproductie van een drip-painting in een ouder boek over Jackson Pollock, zei Van Golden: ‘Dit detail deed me denken aan een vos, die, staand op zijn achterpoten, in dialoog is met twee figuren die zich in het wit en het zwart van het schilderij manifesteren. De penis van de vos werd bij de opening van een tentoonstelling door een dame als nogal klein ervaren. Daarop heb ik besloten te haren gerieve een grotere versie te schilderen […] Ik blijf het fascinerend vinden, dit soort vormen. Ik bedoel: Pollock wilde zuiver abstract schilderen en toch duiken er herkenbare figuren op in dit werk. Gaat u er speciaal voor zitten om zulke vormen in een schilderij te ontdekken? Ze verschijnen als de goden me welwillend zijn. Maar daarvoor is rust nodig. Toch zijn zulke vondsten prachtig. Voor mij zijn het vitaminen.’ Het toeval wil dat Van Golden juist een reproductie had gekozen die in de oeuvre catalogus van Pollock als vals te boek staat, maar dat doet niets af aan de kwaliteit van Study Pollock ’91 en de kracht van Van Goldens verhaal.

Van Golden neemt een bijzondere positie in de moderne kunst in, doordat hij schilderde wat hij mooi vond en dat zo mooi mogelijk wilde doen, zónder de in de meer hedendaagse kunst gebruikelijke dubbele bodems, uit respect voor het motief dat hij weergaf en als eerbetoon aan de schilderkunst. En ook uit eerbied voor de mensen die hij afbeeldde. Met zulke eerbied wil het Stedelijk Daan van Golden en zijn werk graag gedenken.

Maurice Rummens, wetenschappelijk medewerker Stedelijk Museum

 

Bronnen:
Jan Donia, 'Daan van Golden schildert patronen', De Havenloods, 3 juni 1965
Hans den Hartog Jager, Verf, Amsterdam 2004, pp. 57-58.