Nieuws — 27 aug 2014

Amsterdam, 21 augustus 2014 - De tentoonstelling HOW FAR HOW NEAR De wereld in het Stedelijk is een pleidooi voor meer aandacht voor kunst uit regio’s buiten Europa en Noord-Amerika. Het startpunt voor dat pleidooi is een selectie uit de collectie van het Stedelijk. Naar aanleiding van een aantal recente aanwinsten van Afrikaanse kunstenaars, onder wie Dorothy Amenuke, Meschac Gaba, Abdoulaye Konaté en Billie Zangewa, staat één vraag centraal: waarom was het collectie- en tentoonstellingsbeleid van het museum vaak zo geografisch beperkt?

Beatrix Ruf: “Het is belangrijk om diepgaand te investeren in onderzoek naar collecties en de vele verborgen verhalen die ze in zich dragen. Op die manier kunnen we onze kennisproductie verder ontwikkelen. De taak van museale instituten is niet alleen om hun collecties fysiek maar ook mentaal uit te breiden. Welke andere geschiedenissen schuilen er achter de werken? HOW FAR HOW NEAR laat zien hoe de werken uit de collectie van het Stedelijk nieuwe dialogen kunnen stimuleren. Dat vind ik een cruciaal onderwerp.”

Met een brede keuze uit de historische en hedendaagse collecties van het Stedelijk, en met nieuwe werken die Lidwien van de Ven en Godfried Donkor speciaal voor de tentoonstelling maken, geeft HOW FAR HOW NEAR de aftrap voor een discussie die fundamenteel is in de context van de huidige globaliseringstendenzen in de kunst.

Een belangrijk ankerpunt voor de presentatie is de historische ‘blockbuster’ Moderne Kunst – Nieuw en Oud uit 1955, toen in de gloednieuwe Nieuwe Vleugel van het Stedelijk te zien. Hierin werden werken van moderne kunstenaars als Klee, Picasso, Lipschitz en Mondriaan getoond te midden van Afrikaanse maskers, Polynesische boombastschilderijen en gedecoreerde schilden uit Papua. De tentoonstelling onderstreepte daarmee dat abstractie en expressionisme, oftewel moderne kunst, niet gebonden was aan een bepaalde tijd of plaats, maar een universeel gegeven was. Moderne Kunst – Nieuw en Oud liep vooruit op baanbrekende en veel bediscussieerde tentoonstellingen als Primitivism in 20th Century Art in het Museum of Modern Art in New York (1984) en Magiciens de la Terre in Centre Pompidou, Parijs (1989).

Moderne Kunst – Nieuw en Oud leidde in het Stedelijk echter niet tot meer verzamelen van kunst uit de gedekoloniseerde regio’s, uit ‘de rest’ van de wereld. Dat blijkt uit de affiches en fotografie uit de eigen collectie. Hieruit doemt een wereld op die eerst wordt bezien met een exotische blik en later vooral in beeld wordt gebracht vanwege armoede, oorlog, apartheid en ellende. Pas vanaf de late jaren ‘80 kwam er in het Stedelijk meer aandacht voor hedendaagse kunst uit zulke gebieden, maar tot recent met geringe invloed op de collectievorming. Dat is typisch voor veel musea voor moderne kunst in Europa in het algemeen, zo bleek op de driedaagse conferentie Collecting Geographies die plaats had in het Stedelijk in maart dit jaar. Daar komt nu – in navolging van andere grote musea als Tate Modern en Centre Pompidou – verandering in.

Hoezeer valt deze geschiedenis van geografische uitsluiting te rijmen met de universele waarden die we de kunst gewoonlijk toedichten? En hoe moeten we ‘globale kunst’ selecteren? Een urgente kwestie, in een groter en meerstemmiger wordende kunstwereld. HOW FAR HOW NEAR is slechts een eerste aanzet tot een omgang met zulke vraagstukken. De titel van de tentoonstelling is afgeleid van een recent verworven textiele installatie van de Ghanese kunstenaar Dorothy Akpene Amenuke uit 2012. Dit prominente werk, al geruime tijd een eyecatcher in de eerste tentoonstellingszaal in het Stedelijk, toont de problematiek van culturele classificaties in een wereld die al eeuwenlang wordt gedomineerd door intercontinentale handel, kolonisatie en migratie.

HOW FAR HOW NEAR bevat, naast vele foto’s en affiches uit de collectie, werk van ‘klassiekers’ als Roger Bissière, Paul Klee, Jacques Lipchitz en Mario Merz, en hedendaagse kunstenaars als Iris Kensmil, Malick Sidibé, Michael Tedja en Vincent Vulsma. In twee separate fotokabinetten worden series werken getoond van Ad van Denderen, Walid Raad, Koen Wessing en een recente aanwinst van Alfredo Jaar.

Nieuwe opdrachten

Godfried Donkor en Lidwien van de Ven maken speciaal voor de tentoonstelling nieuw werk, terwijl van Donkor ook een recente aanwinst wordt getoond. Zijn nieuwe bijdrage gaat onder meer in op het Europese koloniale verleden en de Zwarte Piet-discussie in Nederland. Het werk van Lidwien van de Ven zoomt in op de maatschappelijke positie van asielzoekers in het ‘vrije Europa’ van na de val van de muur.

Bij HOW FAR HOW NEAR. De wereld in het Stedelijk verschijnt een publicatie. Hoofd- curator van Global Collaborations en samensteller van HOW FAR HOW NEAR is Jelle Bouwhuis.

Tijdens de opening op donderdagavond 18 september voert Quinsy Gario de performance A Village called Gario op, eerder te zien in Kunsthal Nicolaj, Kopenhagen en in het MACBA, Barcelona.

Debat tijdens Public Program

  • 27 november 2014: De Balie
    De Wereld in de ‘Kunstwereld’: debat in het kader van de tentoonstelling en het Amsterdam Art Weekend. (onder voorbehoud)
  • 18 december 2014: stedelijk|forum
    Jonas Staal geeft een uiteenzetting over het hoe en waarom van de dominantie van Amerikaanse cultuur in West-Europa in de Koude Oorlog. Porter McCray (alias van Goran Djordjevic) blikt terug op de rol van het Museum of Modern Art in het verbreiden van Amerikaanse waarden via de moderne kunst.
  • Januari 2015: stedelijk|forum
    Aan het einde van de tentoonstellingsperiode blikt Jean-Hubert Martin terug op zijn tentoonstelling Magiciens de la Terre in Centre Pompidou, waar hij destijds, in 1989, directeur was.

Blikopener Spot

Tegelijk met HOW FAR HOW NEAR is in de Blikopener Spot de eindpresentatie te zien van Global artist-in-residence Bernard Akoi-Jackson. In april bezochten vijftien Amsterdamse scholen het Stedelijk voor de workshop die deze Ghanese kunstenaar gaf samen met de Blikopeners, de jonge peer educators van het museum. De resultaten van de interactieve performances zijn onderdeel van deze presentatie.

Stedelijk Studies nr. 1

In november verschijnt de eerste editie van Stedelijk Studies, het kunstwetenschappelijke e-magazine van het Stedelijk Museum. Het eerste nummer bevat een diverse selectie aan papers naar aanleiding van de conferentie Collecting Geographies: Global Programming and Museums of Modern Art die het Stedelijk afgelopen maart hield in het kader van Global Collaborations. De conferentie was een samenwerking met Museum Folkwang, Essen, Moderna Museet, Stockholm, het Tropenmuseum in Amsterdam en het ACGS/ASCA. Zie hier voor meer informatie over de conferentie.

Over Global Collaborations

De tentoonstelling HOW FAR HOW NEAR is onderdeel van het driejarige project Global Collaborations van het Stedelijk Museum dat begin 2013 van start ging. Het doel ervan is een goed geïnformeerde en genuanceerde blik te vormen op de ontwikkelingen in de hedendaagse kunst vanuit een mondiaal perspectief. Met Global Collaborations richt het Stedelijk de blik op ontwikkelingen in de beeldende kunst wereldwijd, met een speciale focus op opkomende regio’s als Afrika, het Midden-Oosten en Zuidoost Azië. Het project is gebaseerd op samenwerkingsverbanden met experimentele en veelzijdige kunstinstellingen en omvat tentoonstellingen, publicaties, evenementen, een online platform en activiteiten van de Blikopeners. Zie hier voor het volledige programma en meer informatie over Global Collaborations.

Global Collaborations Journal online

Het Global Collaborations Journal is het online platform op de website van het Stedelijk waarop een (inter)nationaal team van schrijvers doorlopend publiceert over diverse aspecten van Global Collaborations. Met onder meer achtergrondinformatie bij de verschillende projecten, interviews, reisverslagen, besprekingen van de tentoonstellingen. Het Journal is hier te vinden op de site van het Stedelijk.

Persbeeld

How Far How Near afbeeldingen

How Far How Near zaalopnames