gespot, aanwinsten vormgeving
Nieuws — 10 feb 2006
Voor het eerst wordt in Stedelijk Museum CS een keuze uit de aanwinsten van de afgelopen tijd getoond met werk van kunstenaars en ontwerpers uit binnen- en buitenland. Van sommigen is al eerder werk verworven, anderen zijn voor het eerst met een werk in de verzameling vertegenwoordigd.
De tentoonstelling ‘Gespot’ is te zien tot en met 21 mei 2006.
Van enkele van de veertien vertegenwoordigde kunstenaars en ontwerpers was in 2004 en 2005 al werk te zien in de tentoonstellingen ‘Geel Metalliek’ of ‘Nest’, bijvoorbeeld van Tjepkema Studio, Studio Job en Wiebke Meurer. Dat de tentoonstelling ‘Gespot’ wederom bij hen stilstaat, past in de lijn om enkele toonaangevende vernieuwers te volgen. Op deze manier vormt iedere aanwinst een schakel in het overzicht van een oeuvre. Daarnaast neemt elk stuk een eigen positie in, in een netwerk van collectieonderdelen, opvattingen, mentaliteiten en verwantschappen.
Zo bezit het museum een bijzondere serie serviezen, daterend vanaf het einde van de negentiende eeuw tot nu. Naast functionele, “goed” ontworpen serviezen zijn er ook kunstwerken waarin het servies als metafoor gebruikt is. In die werken staan andere aspecten dan het gebruik voorop, bijvoorbeeld de luxe en de verfijning van porselein, de herinnering aan (vroeger) gebruik, de vaste positie van de onderdelen, of fantasieën over de stereotype vormen of rijke decors. De aanwinsten van Manon van Kouswijk, Hella Jongerius, Wiebke Meurer en Vika Mitrichenka laten zien dat ook in onze tijd het servies aanleiding geeft tot verschillende interpretaties.
Uit de aangekochte sieraden is werk van vier ontwerpers gekozen. Zij delen een mentaliteit waarin lichte spot en humor de boventoon voeren. Van Karl Fritsch is een ring te zien die vanwege de enorme klont stenen helemaal over the top is. Ook Ted Noten geeft commentaar op het cliché van de ring met al dan niet kostbare (edel)steen. Van Frank Tjepkema is de complete serie medailles opgenomen, die hij voor zijn familie ontwierp ter gelegenheid van de geboorte van zijn eerste kind. Andi Gut komt met een heel nieuw vocabulaire, eveneens met een knipoog naar het serieuze juweel en tegelijkertijd refererend aan hedendaagse micro elektronica.
Van Bernard Heesen zijn drie pas aangekochte glasplastieken opgenomen in de presentatie.
Grafisch vormgever René Knip combineert ambachtelijk materiaalgebruik met een uiterst persoonlijke ontwerpopvatting waarin hij regelmatig met schrijvers en dichters samenwerkt. Voor een lichtinstallatie die hij samen met zijn broer (onder de naam Gebroeders Knip) ontwierp, vroeg hij K. Schippers een gedicht te schrijven. De installatie, die het Stedelijk in 2004 aankocht, bestaat uit een grote hoeveelheid Typo Lampen, waarop met behulp van een bijgeleverd lettersysteem een tekst kan worden gevormd.
Ook op het gebied van industriële vormgeving komen de verschillende manieren van omgang met materiaal en thematiek terug in deze tentoonstelling. De ijle aluminium bankjes en tafels van de Belgische ontwerper Xavier Lust bijvoorbeeld worden zo gebogen dat ze een grote stijfheid bereiken en daardoor grote overspanningen kunnen maken (Le Banc tot 220cm; zijn tafels zelfs tot 440cm!). Deze technische innovatie is kenmerkend voor zijn ontwerpen. Tord Boontje daarentegen houdt zich meer bezig met de betekenis van het decoratieve element in vormgeving, bijvoorbeeld in de omvangrijke serie interieurstoffen die hij voor Kvadrat ontwierp. Hij combineert daarbij traditionele motieven en ambachtelijk tekenwerk met geavanceerde materialen en productietechnieken (bijvoorbeeld Tyvek en lasercutting).
Dit decoratieve element komt ook naar voren in ontwerpen van Studio Job (Job Smeets en Nynke Tijnagel). Hun oeuvre beweegt zich tussen autonoom en toegepast, wat in de geselecteerde werken voor deze tentoonstelling duidelijk naar voren komt. Er zijn onder meer bronzen meubels die als objecten werken en wandtegels met een insectenpatroon. Van de winnaar van de Amsterdamprijs voor de kunsten 2005, Claudy Jongstra, is een grote wandinstallatie van vilt te zien, een opdracht die voortgekomen is uit de tentoonstelling ‘Nest. Ontwerpen voor het interieur’.
Aan de geselecteerde werken zijn in een aantal gevallen enkele bruiklenen toegevoegd. In speciaal voor deze gelegenheid gemaakte videoportretten lichten makers hun werk toe. De verantwoordelijke conservatoren, Marjan Boot, Marten Jongema en Ingeborg de Roode, leggen verantwoording af en plaatsen de te onderscheiden aanwinsten in de bestaande collectie.
Deelnemende kunstenaars
Tord Boontje, Karl Fritsch, Andi Gut, Bernard Heesen, Hella Jongerius, Claudy Jongstra, René Knip, Manon van Kouswijk, Xavier Lust, Wiebke Meurer, Vika Mitrichenka, Ted Noten, Studio Job en Frank Tjepkema.