Zarraga’s vrouwenvoetbal-schilderijen in het Stedelijk, 1928
het ‘complete’ verhaal
Ministories — 24 mrt 2021 — Maurice Rummens
Maart is de maand van de vrouwengeschiedenis. In dit kader verscheen een toepasselijke post op een sport-site over ‘het eerste schilderij ter wereld over vrouwenvoetbal’, dat in 1928 in het Stedelijk Museum was te zien. De recensies zouden ‘woedend’ zijn geweest. Maar klopt dit verhaal wel? En wat vertelt deze gebeurtenis over vrouwengeschiedenis? Tijd om de feiten op een rij te zetten.
In 1928 waren de Olympische Zomerspelen in Amsterdam. Het Stedelijk Museum had een parallel evenement, Concours et exposition d’art olympique (12 juni – 12 augustus). Het was een landententoonstelling van beeldende kunst, architectuurontwerpen, literatuur en muziek rond het thema sport. Een jury bekroonde de beste werken in elke categorie met olympische medailles. De Nederlandse winnaars van het goud waren schilder Isaac Israels en architect Jan Wils voor zijn ontwerp van het Olympisch Stadion. Op de in totaal 305 deelnemers in de categorie beeldende kunst zijn er slechts 33 als vrouw herkenbaar in de catalogus (Mme, Mlle of een vrouwelijke voornaam). Een zilveren medaille ging naar de Engelse Laura Knight voor haar schilderij van boksers en de jury bekroonde het beeld Voetballer van de Duitse Renée Sintenis met het brons. In de categorie literatuur-episch won de Nederlandse Margo Scharten-Antink brons.
Angel Zarraga (Ángel Zárraga y Argüelles, 1886-1946) vertegenwoordigde in zijn eentje Mexico met 16 schilderijen. De catalogus vermeldt de titels, die bijna allemaal naar voetbal en rugby verwijzen. Ook zijn twee zaalopnames bewaard gebleven waarop een aantal van Zarraga’s werken te zien is. De foto’s werden gemaakt ter gelegenheid van het bezoek dat de Italiaanse olympische voetbalploeg aan de tentoonstelling bracht. Op de ene poseren de voetballers in gezelschap van enkele officials en Stedelijk Museum-directeur Baard voor de fotograaf. Op de andere foto zien we enkele Italianen bewonderend voor een bijzonder schilderij staan. Het toont een Footballeuse brune, een voetbalspeelster met bruin haar, zoals de catalogus aangeeft. Links van de Italianen hangt een vergelijkbaar schilderij, Footballeuse blonde, blonde voetbalspeelster, eveneens frontaal poserend, maar met een bal in de handen, terwijl de brunette met een voet op een bal staat.
Zarraga was niet de eerste die voetballers schilderde. Zo zijn op het schilderij Het kasteel van Batavia (circa 1661) van Andries Beekman onder anderen Molukkers te zien die voetballen met een rotan bal. Bekende voorbeelden uit de moderne kunst zijn Umberto Boccioni’s Dynamisme van een voetbalspeler (1913) en Kazimir Malevich’ Schilderkunstig realisme van een voetbalspeler (1915). Het is echter goed denkbaar dat Zarraga de eerste was die vrouwelijke voetbalspelers als onderwerp koos. De twee voorbeelden op de olympische tentoonstelling van 1928 in het Stedelijk dateren beide van omstreeks 1926. Tres futbolistas (Drie voetbalspeelsters), een werk dat niet te zien was in Amsterdam, ontstond in 1922 en werd in die jaren in de pers vaker beschreven als het eerste vrouwenvoetbal-schilderij. Zarraga, die in 1906 naar Europa kwam en zich in 1911 in Parijs vestigde, had mogelijk al vrouwelijke voetballers geëxposeerd op groepstentoonstellingen in de Parijse galeries Bernheim-Jeune en Devambez en in Musée Galliera (gebouwd als museum maar gebruikt als tentoonstellingshal). Het Stedelijk had als eerste echte museum de primeur met de Footballeuse blonde en Footballeuse brune. Zarraga reisde er speciaal voor naar Nederland.
Reacties in de pers
De recensies waren niet ‘woedend’, zoals in de bovengenoemde post wordt beweerd. Het merendeel is vrij neutraal tot positief. Negatieve kwalificaties betreffen vooral de stijl waarin Zarraga schilderde, niet het feit dat hij vrouwelijke voetballers weergaf. Enkele keren worden de vrouwen specifiek genoemd. Zo spreekt De Telegraaf over ‘voetballers, voetbalsters en rugbyspelers, decoratief bont en niet heel aangenaam van kleur, maar soms goed geconstrueerd’. De Kunst, een algemeen geïllustreerd weekblad vermeldt: ‘Merkwaardig zijn daarbij de portretten van een tweetal vrouwelijke voetballers, eene blonde en eene brunette, beiden levensgroot geportretteerd.’ En criticus A.C.G. Schoonderwoerd oordeelt voor De Olympiade, officieel orgaan van het propagandacomité van de Olympische Spelen: Zarraga’s ‘voetballers en voetbalsters en rugbyspelers zijn weliswaar geen verdiepte werken, maar wel zeer persoonlijke uitingen van sterk persoonlijk gevoel.’ De criticus van het Nieuwsblad van het Noorden besefte niet dat de in Parijs wonende schilder vrouwen uit Frankrijk weergaf: ‘het eenige wat hij ons leert is… dat in Mexico ook de vrouwen voetballen… waar ze me niets onsympathieker om zijn…’.
Vrouwenvoetbal in Nederland
Deze reacties op de beide schilderijen waren wel anders dan die van zowel mannelijke als vrouwelijke commentatoren op vrouwenvoetbal in het algemeen in Nederland. Er was veel weerstand tegen en het oogstte voornamelijk afkeuring. Dominee Gerrit Kersten tekende bezwaar aan tegen het voornemen om de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam te subsidiëren met overheidsgeld en bekritiseerde afbeeldingen van vrouwensport in het buitenland, die hij in tijdschriften aantrof. De minder verhullende sportkleding en kameraadschappelijke omgang tussen de seksen bedreigden in zijn ogen de openbare zedelijkheid. Leo Lauer, de bekende hoofdredacteur van het tijdschrift De revue der sporten, beweerde dat voetbal de vrouwelijke vormen aantastte en de voortplanting in gevaar bracht. Het zou slecht zijn voor de baarmoeder en de eierstokken. Hij noemde in dit verband een medisch onderzoek uit Amerika, waaruit dit zou blijken. Een ander gevaar waarop werd gewezen, was vermannelijking door de ruwheid van de sport en de vrees dat deze tot feministes zou leiden, die dezelfde rechten als mannen zouden opeisen. Ironisch genoeg waren ook vroege prominente feministes tegen voetbal en andere ruwe wedstrijdsporten voor seksegenoten, zoals historicus Marjet Derks heeft uitgezocht. In een enquête in De Groene van 1921 onder 23 bekende vrouwen over dit onderwerp verwierpen de enige twee voorstanders eigenlijk alle wedstrijdsporten en vooral voetbal, maar lieten hun principiële standpunt zwaarder wegen dat vrouwen op alle gebieden dezelfde rechten moesten hebben als mannen, dus ook in de sport.
‘De feministische beweging’, aldus Derks, ‘was in de eerste plaats een politiek geëngageerde beweging, die ijverde voor het recht op arbeid en politieke participatie. De gematigde, maar zeker de meer radicale feministes verwierpen het discours van “de vrouwelijke natuur”, dat juist rond sport werd gevoerd. Ook competitie van vrouwen onderling was niet in het belang van de vrouwenstrijd. Middelbare vrouwen uit de eerste feministische golf sloten niet echt aan bij de leefwereld van de jongere generatie, die al bezig was de vruchten te plukken van hun inspanningen.’ Allen waren het er wel over eens dat lichaamsbeweging belangrijk is voor de gezondheid en het 19de-eeuwse beeld van de vrouw die vaak zwak, misselijk en ziek was aanzienlijk had gecorrigeerd. Anders dan voetbal, werden sporten als volleybal, tennis, gymnastiek en handbal wel geschikt gevonden voor vrouwen. In Nederland was vrouwenvoetbal al vanaf 1896 officieel verboden door de voetbalbond.
Vrouwenvoetbal in Frankrijk
Veel Franse sportjournalisten en commentatoren vonden vrouwelijke voetballers en hun kleding charmant. Zo vergeleek dokter Pillet in La Française van juni 1921 in negatieve zin een groepje vrouwen dat hij met ‘passieve bekoring’ het theater zag verlaten met vrouwen die het voetbalveld verlieten. Hij stelde de retorische vraag: ‘Waar is de kracht? Waar is de moraal? Waar is de jeugd en gezondheid? Waar is de schoonheid?’ Anderzijds verschenen in de Franse pers ook negatieve berichten over de slechte invloed die voetbal op het vrouwenlichaam zou hebben.
Zarraga heeft zijn Footballeuse brune en Footballeuse blonde een hoog pin up-gehalte gegeven en tegelijkertijd volgens de neoklassieke smaak van die tijd ook gestileerd. De blondine heeft een sierlijke houding en proporties die herinneren aan renaissancistische madonna’s. Ze houdt de bal vast alsof ze het Christuskind draagt. De brunette staat er stoerder bij. Beide vrouwen zijn net als mannelijke voetballers gekleed in korte broek en shirt, maar dan strakker, weinig verhullend. Zarraga heeft Tres futbolistas realistischer geschilderd. Volgens het papier dat linksonder op het veld is afgebeeld, zien we links zijn vrouw Jeannette Zarraga (Ivanoff), aanvoerder van de club Les Sportives de Paris en docent ritmische dans. Door haar ging Angel Zarraga sportwedstrijden bezoeken en werd hij gegrepen door het onderwerp. In het midden staat Henriette Comte en rechts Thérèse Renault. De drie zijn geportretteerd als landskampioenen van het Franse vrouwenvoetbal in 1922, zo is te lezen. Renault heeft als enige het hoofd gedraaid en kijkt ons uitdagend aan, een beproefde schilderstruc, waardoor je je als toeschouwer betrapt voelt; alsof je gevraagd wordt je persoonlijke oordeel uit te spreken over wat je ziet: zelfverzekerde jonge vrouwen met gespierde benen in tenues die zich niet of nauwelijks van die van de mannen onderscheidden. Tegelijkertijd zijn ze elegant, vrouwelijk en modern door hun verzorgde kapsels, houdingen, gebaren en sieraden. Jeannette Zarraga heeft een diamantvormige oorbel in en Renault draagt een modieus zwart-paars polshorloge.
De Française Alice Milliat, een belangrijk voorvechter van vrouwensport, maakte zich met succes sterk voor de toelating van vrouwen tot ruwere wedstrijdsporten, waarvan ze tot dan toe uitgesloten waren, op de Olympische Spelen in Amsterdam. Aan de andere kant sprak zij meer gematigde hervormingsgezinde vrouwen aan door de prestaties van vrouwelijke atleten voortdurend in het licht te plaatsen van hun vrouw-zijn. Milliat positioneerde vrouwelijkheid niet als een vloeiende categorie, zoals in de tijd tussen de twee wereldoorlogen veelvuldig werd gedaan. Het interbellum was wat dit betreft een periode van explosieve veranderingen. Korte kapsels, roken in het openbaar, autorijden en andere activiteiten waren kenmerken van wat toen la garçonne heette; la garçonne (letterlijk: het jongensmeisje) stond voor het type vrijgevochten, geëmancipeerde jonge vrouw, dat zo’n beetje alles deed waar ambitieuze, avontuurlijke jongemannen mee werden geassocieerd. Het was ook de tijd dat lesbiennes steeds vaker in mannenkleren en met een mannelijke haardracht in het openbare leven verschenen. Milliat werkte nauw samen met de gematigde Franse feministe Jane Misme. Als vrouwen zich konden bewijzen op het sportveld en zo het predicaat zwakke, tweederangsburger van zich af konden schudden, kon dat vervolgens ook lukken in het maatschappelijk leven, zo betoogde Misme.
Door de sterke groei van de vrouwensport raakte de sportkleding voor deze groep snel in de greep van de commercie. Er was een groot aanbod: korte broeken, rokken en tunieken. De laatsten werden vooral gedragen door de leden van de conservatieve, katholieke Rayon sportive française, een vereniging die vrouwensport vooral zag als een middel om vrouwen gezond te maken, zodat ze goed waren voorbereid op het moederschap en de traditionele zorgtaken. Bij deze vereniging ging het niet om de emancipatie van de vrouw.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen het mannenvoetbal praktisch stil kwam te liggen omdat kolossale aantallen jonge mannen naar het front moesten, trok het vrouwenvoetbal veel publiek. Opbrengsten kwamen ten goede aan de liefdadigheid. Toen de oorlog was afgelopen en de mannen terug waren, nam de populariteit van het vrouwenvoetbal echter niet af. Er was een roep om het verder te professionaliseren, maar dat was duidelijk een brug te ver voor de voetbalbonden. In Frankrijk en Engeland verzetten de bonden zich hevig tegen deze ontwikkeling. De oude argumenten dat de sport te ruw was voor vrouwen en vermannelijking in de hand werkte werden in toenemende mate gebruikt. De bekendheid van een lesbische sporter als Violette Morris, die in Frankrijk als man gekleed ging en grenzen overschreed door het als autocoureur tegen mannen op te nemen en te sparren met mannelijke boksers, beïnvloedde de openbare opinie nadelig. Het conservatisme nam toe, maar je kunt ook zeggen dat het succes van de vrouwenteams een bedreiging was voor de mannen. Sponsors haakten af en voetbalbonden verboden vrouwenvoetbalclubs om nog langer gebruik te maken van de wedstrijdvelden, trainingsfaciliteiten en gecertificeerde trainers, het eerst in Engeland, eind 1921, en in Frankrijk in 1932, met desastreuse gevolgen.
De korte broek en het shirt bleven in de tussentijd ook voor vrouwen in gebruik bij sporten als volleybal en handbal. Onder het nazibewind kregen meisjes- en vrouwensport in het algemeen een krachtige impuls. In Oost-Europese totalitaire staten werden deze gezien als een teken van postrevolutionaire emancipatie en gelijkheid tussen de seksen. Maar de officiële vrouwenvoetbalverboden in landen als Nederland, Engeland en Frankrijk werden pas in 1971 en 1975 opgeheven door de bonden. Het duurde daarna geruime tijd voordat de lange achterstand was ingelopen en de vrouwen qua niveau en populariteit weer konden concurreren met de mannen. De vrouwenvoetbal-schilderijen van Zarraga brengen tegenwoordig hoge prijzen op; de Footballeuse blonde die in 1928 te zien was in het Stedelijk deed op een veiling in 2014 ruim 300.000 euro en een ander schilderij met voetballers zelfs 621.000 euro. En wat zei Zarraga zelf over deze schilderijen? In een artikel in het tijdschrift La Renaissance de l’art français van 1 januari 1926 citeert Louise Hervieu de schilder. Zijn uitdaging was vooral het in evenwicht brengen van de ‘stabiliteit van de compositie’ en de ‘fantastische beweging’ van benen en armen. Ook noemde hij sport: ‘een mooie uitdrukking van levensvreugde’.
Maurice Rummens, wetenschappelijk medewerker Stedelijk Museum, Amsterdam
Bronnen (selectie):
tent. cat. Catalogue du concours et de l'exposition d'art olympique, Amsterdam (Stedelijk Museum), 1928.
Louise Hervieu, ‘Zarraga’, La Renaissance de l’art français et des industries de luxe, 1 januari 1926, pp. 339-345, over de ‘trois championnes de foot-ball’ p. 341.
‘G. H.’, ‘Le premier grand peintre du football, Angel Zarraga, voit dans le sport une belle expression de la joie de vivre’, Le Miroir des sports: publication hebdomadaire illustrée, 14 februari 1928, p. 111. Hierin ook aandacht voor zijn portret van een zwarte voetballer.
Mario Brun, ‘Angel Zarraga, ami et peintre des footballeurs’, Match: l’intran: le plus grand hebdomadaire sportif, 24 januari 1933, p. 2.
Marjet Derks, ‘Feministes waren tegen vrouwensport’, Geschiedenis Magazine, online publicatie 29 oktober 2019, https://geschiedenismagazine.nl/vrouwen-in-de-sport-nu-heel-gewoon
Keith Rathbone, ‘ “Save the Long Skirt”, Women, Sports and Fashion in Third Republic and Vichy France’, in: International Journal of the History of Sport, vol. 36 (2019), pp.294-319, online, https://researchers.mq.edu.au/en/publications/save-the-long-skirt-women-sports-and-fashion-in-third-republic-an
F. Castan Vicente, ‘Marie-Thérèse Eyquem, du sport à la politique. Parcours d’une féministe’, online publicatie 2009, https://halshs.archives-ouvertes.fr/halshs-01171133/document
Eleanor Dickens, ‘The History of Women’s Football in the United Kingdom’, online publicatie Women’s Rights and Women’s Histories. British Library, 23 oktober 2020. https://www.bl.uk/womens-rights/articles/the-history-of-womens-football-in-the-uk
Przemysłav Strożek, ‘Footballers in Avant-garde Art and Socialist Realism before World War II’, online publicatie 16 februari 2015 (Handbuch der Sportgeschichte Osteuropas), https://www.ios-regensburg.de/fileadmin/doc/Sportgeschichte/Strozek_Footballers.pdf
Omdat in de geschreven bronnen de stem van vrouwelijke voetballers zelf ontbreekt, hierbij een veel recenter video-interview over dit onderwerp, https://www.bl.uk/collection-items/sue-lopez-fa-ban-on-women-in-football