Matisse in Nederland
Blog — 17 jun 2015 — Maurice Rummens
In 1925 stuurt Henri Matisse een ansichtkaart vanuit Amsterdam aan zijn vriend de schilder Pierre Bonnard. Maar wat deed de schilder in 1925 in Nederland?Maurice Rummens, wetenschappelijk medewerker bij het Stedelijk Museum en medesamensteller van de tentoonstelling De oase van Matisse, die t/m 16 augustus 2016 te was in het Stedelijk Museum Amsterdam, trad voor zijn onderzoek in de voetsporen van Matisse.
Henri Matisse had een aantal tekeningen verkocht en met de opbrengst een auto gekocht, een open Buick, om een reis naar Nederland te kunnen maken. Die reis plande hij om zijn oudste zoon Jean een plezier te doen. Jean was in 1899 geboren. De Eerste Wereldoorlog drukte een stempel op zijn jeugd; vanaf 1917 vocht hij mee in het Franse leger. Jean hield van sleutelen. Lang wilde hij iets met vliegtuigen doen, of militair worden, maar zijn vader stimuleerde hem vooral in de richting van de kunst. In 1925 wilde Jean graag een ‘Nederlandse Chardin’ worden, net als zijn vader op die leeftijd. De Franse 18de-eeuwse schilder Jean-Baptiste-Simeon Chardin was beroemd om zijn stillevens met zorgvuldig uitgebalanceerde composities in grijsbruine tinten en een zacht verstrooid licht, en om zijn rijke, iets dikkere verflaag. Met ‘Nederlandse’ bedoelde Jean de Nederlandse schilders van de 17de eeuw, meesters van de stillevens en interieurs in zilvergrijze en bruine tonen met hier en daar oplichtende details, zoals Jan Davidsz. de Heem, en van de grijze luchten, zoals Jacob Isaaksz. van Ruisdael.
De Nederlandse schilders van de 17e eeuw
In de vroege jaren 1890 stimuleert de ruimdenkende academiedocent Gustave Moreau Matisse om in het Louvre de oude meesters te bestuderen. Spoedig maakt hij daar verschillende vrije kopieën, bijvoorbeeld naar een stilleven van De Heem, dat net als de stillevens van Chardin zilvergrijze en bruine tonen heeft. Afkomstig uit Noord-Frankrijk, waar het licht en de luchten ongeveer hetzelfde zijn als in Nederland, voelt Matisse zich ook aangetrokken tot schilders als Ruisdael en Vermeer. In het Louvre kopieert Matisse in 1894 op een vrije manier het schilderij Storm bij een dijk in Holland van Ruisdael en brengt hij zijn liefde voor Vermeer over op medestudenten als zijn vriend Jean Puy. Rembrandt beschouwt hij als de grootste schilder van mensen door zijn psychologische waarachtigheid.
Het zelden afgebeelde schilderij naar Ruisdael is met brede verfstreken opgezet. Mogelijk was Matisse hiertoe gestimuleerd door een populair up-to-date handboek voor schilders van Frédéric Goupil, waarvan bekend is dat hij dit gebruikte. Goupil schreef dat je uiteindelijk naar een bijzondere schilderwijze moet streven om je te kunnen onderscheiden. Andere kunstenaars schreven in de 19de eeuw (en ook al eerder) over het effect van penseelstreken op afstand. Een schilderij moet ‘uit één stuk’ (‘tout d’une paste’) zijn , wat ook te bereiken valt met ‘een brede techniek’ (‘un faire large’), waarbij ‘ruwe’ penseelstreken niet alleen bestemd zijn om lichten zwaarder aan te zetten, maar ook voor de schaduwpartijen, ten behoeve van de ‘eenheid van het beeldvlak’ (‘l’ensemble du champ’).
En misschien hebben de lessen van Moreau Matisse hier gestimuleerd om lijn, kleur en compositie nadrukkelijk als expressiemiddelen te zien. De krachtige verfstreken versterken de uitbeelding van een stormachtige lucht en zee. Matisse zei echter ook dat hij simpelweg niet in staat was om precieze kopieën te maken.
Mogelijk is hij daarom, als een soort aanmoediging tot precisie, door Moreau aangespoord om naar het stilleven van De Heem te werken, met zijn vele details die dit schilderij zoals hij zei “uitzonderlijk gecompliceerd” maken. Hij koos ervoor om de Ruisdael vanaf de andere kant van de museumzaal te bestuderen, zo dat je de details niet zag en een minder gedetailleerde schildering mogelijk was. Het meest opvallend is het ontbreken van de heldere kleuren van het origineel; het lijkt alsof Matisse zich hier vooral heeft geconcentreerd op het uitbalanceren van de compositie. Matisse vindt daarbij ook het decoratieve aspect van de schilderkunst (dat wil zeggen de organisatie van de vormen en kleuren op het platte vlak) belangrijk omdat het voor een gevoel van evenwicht en harmonie zorgt.
Samengevat, leren de 17de-eeuwse schilders hem dat de schilderkunst niet alleen maar imitatie is, maar, zoals hij zegt, een taal is waarmee je de geest kunt aanspreken. In 1925 heeft Matisse de gedempte toon al meer dan 25 jaar verruild voor heldere, sterke kleuren. De oude meesters blijven echter een belangrijke inspiratiebron voor hem. Zo maakt hij in 1915 opnieuw een variant – ditmaal een zeer vrije – op hetzelfde stilleven van De Heem dat hij in 1893 als uitgangspunt voor een studie nam. In zijn latere werk brengt Matisse de verf meestal dunner en meer effen aan dan in zijn vroege schilderijen, maar de bovengenoemde stelregels over expressie en ordening blijft hij trouw.
De reis
Matisse hoopt ongetwijfeld dat de kennismaking van zijn zoon met de Nederlandse schilderkunst van de 17de-eeuw een positieve invloed op hem zal hebben. Tegelijk is een stoomcursus Hollandse meesters voor Jean ook voor Matisse zelf een buitenkans om op grotere schaal dan tevoren deze schilderkunst te bestuderen. ‘Je doet het hart van de mecanicien, die nog altijd in hem schuilt, sneller kloppen’, schrijft Marguerite, de zus van Jean, aan haar vader, op het bericht dat haar broer mag chaufferen. Precies als hij is, noteert Matisse in zijn notitieboekje de bestemmingen: Rotterdam, Den Haag, Haarlem, Amsterdam.
De reis voert langs de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog, via Soissons, Maubeuge, Laon en Antwerpen, naar de eerste Nederlandse bestemming, Rotterdam. Matisse streept de bezochte plaatsnamen en musea in zijn notitieboekje keurig door. De laatste bestemming die ze aandoen is Amsterdam. Het bewijs van hun bezoek is de ansichtkaart van het Damrak met op de achtergrond de Beurs, die Matisse vanuit Amsterdam verstuurde aan Bonnard. De kaart is op 13 augustus afgestempeld bij het Centraal Station in Amsterdam. Het opschrift luidt: ‘Leve de schilderkunst! Groeten Matisse’. Door de tekst heen heeft Matisse een gebogen kop van een man, zaagtandmotieven en een soort boegvorm getekend. De kop zou best die van het bronzen Atlasbeeld bovenop het Paleis op de Dam kunnen zijn. Na jaren Parijs en veel buitenlandse reizen was Matisse heel wat gewend, maar zo’n expressief bronzen beeld op het dak van een gebouw kan zijn aandacht hebben getrokken. De zaagtandmotieven en boegvorm zijn moeilijker te duiden. Zijn het daken van grachtenpanden en misschien de bogen van een brug?
Misschien hebben lezers van deze blog betere ideeën over wat Matisse achterop de ansichtkaart van het Damrak tekende?
Youki Desnos, de echtgenote van de Franse schrijver en dichter Robert Desnos en vriendin van de Japans-Franse schilder Fujita (zij hadden een driehoeksverhouding), beschrijft in haar ontboezemingen dat Matisse vlak na zijn Nederlandse reis bij hun op bezoek kwam en erover vertelde: ‘Matisse, iedereen weet het, zag er meer uit als een zakenman dan als een schilder. Hij was heel nauwgezet, heel systematisch, en als hij iets deed, dan was het nooit half, zelfs het maken van een plezierreis niet.’ Hij liet hun het notitieboekje zien en somde de etappes van hun reis op. ‘Die dag ben ik naar die stad gegaan, ik heb dit bezocht en dat bezocht, daar geluncht, hier gegeten, zoveel betaald. Dat was geweldig. […] Toen Matisse klaar was, deed hij zijn boekje dicht en zei hij tegen Fujita: “Nou, ik denk niet dat ik mijn tijd heb verknoeid?” “Nee”, zei Fujita, “maar u bent de collectie Kröller-Müller vergeten”. “Welke collectie?” “De Van Goghs.”’ Desnos schrijft ook: ‘Matisse was daar [in Nederland – M.R.] ziek, wat zijn mooie reis bedierf. “Dat geeft niks”, zei Fujita tegen hem, “u zult er terugkeren”’, waarop Matisse ‘hoofdschuddend herhaalde […] “Ja, ja, maar toch!”.’
Voor zover ik weet was dit het enige bezoek van Matisse aan Nederland. Uit bewaard gebleven brieven van Matisse aan zijn vrouw Amélie en van Jean aan zijn zus Marguerite blijkt dat beide reisgenoten teleurgesteld waren toen het werk van Jean na het bestuderen van al dat moois in Nederlandse musea er niet beter op werd. Jean is uiteindelijk beeldhouwer geworden.
Archives Matisse
Bonnard Matisse correspondance 1925-1946, préface de Jean Clair, introduction et notes d’Antoine Terrasse, Parijs 1991
H. Spurling, Matisse The Master: A Life of Henri Matisse, Volume Two, 1909-1954, Londen 2005
Y. Desnos, Les confidences de Youki, Parijs 1957
F. Goupil, Traité méthodique et raisonné de la peinture à l’huile, [etc.], Parijs 1872 (eerste editie)