De Nederlandse leerlingen van Matisse
Blog — 23 jun 2018 — Maurice Rummens
Maurice Rummens is wetenschappelijk medewerker bij het Stedelijk Museum in Amsterdam. Bij het voorbereiden van de tentoonstelling De oase van Matisse stuitte hij op een verrassend gegeven dat in Nederland vrijwel onbekend is. Hij vertelt erover in dit blog.
In 1943 belt een jonge Nederlandse vrouw bij Henri Matisse in het Zuid-Franse Vence aan en vraagt om hulp bij haar werk. Ze heet Annelies Nelck en heeft aan de Rijksakademie in Amsterdam de schildersopleiding gevolgd. Na haar eerste bezoek aan Matisse volgen er meer en uiteindelijk zal zij zes jaar lang kind aan huis bij hem zijn. In 1995 heeft zij haar dagboekherinneringen verwerkt in een Franstalig boekmanuscript, dat in 1999 in eigen beheer is uitgegeven. Matisse becommentarieerde het werk van Nelck. Zij was overigens niet de enige Nederlandse die les van hem kreeg. Het is algemener bekend dat aan de zogenoemde Académie Matisse in Parijs aan het begin van de twintigste eeuw een andere Nederlandse jonge vrouw, B. de Ward, tot zijn leerlingen behoorde. Aan De Ward hoop ik later aandacht te kunnen besteden; hieronder meer over Nelck. Hoe kwam zij in 1943 in Zuid-Frankrijk terecht? En wat leert zij ons over Matisse?
Bij Matisse thuis in oorlogstijd
Haar boek geeft meer sfeerimpressies dan feitelijke informatie over het leven in Villa le Rêve, het huis van Matisse, maar ze wijst er wel op hoeveel inspanning het in oorlogstijd aan een kale berghelling en dichtbij de vuurlinie, kostte om te waken over de gezondheid en veiligheid van de na een zware operatie invalide geraakte oudere kunstenaar. Voor de feiten moeten we andere publicaties raadplegen, zoals die van Delectorskaya en de biografie van Matisse, geschreven door Hilary Spurling. Daar kun je lezen dat de kou een grotere bedreiging vormde dan beschietingen. En dat Delectorskaya, puttend uit haar jeugdervaringen in Siberië, het atelier met een houtkachel verwarmde en de koude wind die van de bergen kwam tegenhield door dikke kleden voor deuren en ramen te hangen. Op de fiets schuimde Delectorskaya het platteland af om levensmiddelen te bemachtigen, want de hele streek was leeggehaald om de Duitse troepen te voorzien. Delectorskaya nam zelfs bokslessen om sterker te staan bij eventuele confrontaties met plunderende Duitse soldaten.
Annelies Nelck
Haar vader, een bakkersknecht uit Den Haag, was heel handig en construeerde zelf campers avant-la-lettre. Met een daarvan emigreerde Annelies met haar ouders – haar moeder kwam uit Amsterdam en was onderwijzeres – naar Vence, waar ze een tuinbouwbedrijfje begonnen. In 1938 mocht Annelies gaan studeren in Amsterdam, waar ze bij een oom en tante verbleef. In 1943 was ze in verwachting en mocht en kon je door de oorlogssituatie moeilijk reizen, maar zij kreeg, zoals zij zei: “wonder boven wonder” toestemming om naar haar ouders te gaan, van wie ze twee jaar lang niets meer had vernomen. Pogingen om haar vriend, die in het verzet zat, naar Vence te halen liepen op niets uit. Hij overleefde de oorlog niet.
De ontmoeting
In Vence werd Nelcks zoon geboren en leidde zij met haar ouders een geïsoleerd bestaan. Haar vader had van de plaatselijke bevolking gehoord dat er een bekende schilder (de naam Matisse zei haar toen niets) in Vence woonde en spoorde Annelies aan om hem te bezoeken. Ze durfde niet goed, maar op aandringen van haar vader ging ze toch. Aan de deur gaf Lydia Delectorskaya, de vaste assistente van Matisse, haar te verstaan dat ze een telefonische afspraak moest maken als ze Monsieur Matisse wilde spreken. Niemand in de buurt had telefoon, maar haar vader wilde dat ze terugging, nu met haar ingelijste tekeningen in een handkarretje. In de deuropening van de villa van Matisse zag ze een kleine vrouw (Josette, de kok) de gang schrobben, ze verzamelde al haar moed en liep op haar af. Josette vroeg haar even te wachten. Vanuit het atelier hoorde ze een mannenstem protesteren, waarop Josette zei: ‘Maar Monsieur, ze is nog zo jong!’ Nelck werd binnengelaten en zag ‘een vreemde ruimte, heel licht, vol bloemen en planten, meubels en gekleurde objecten met golvende vormen en overal kleuren’. Te midden daarvan zat Matisse. Toen deze haar vroeg wat bepaalde vormen op een van haar werken voorstelden, antwoordde ze verbaasd: ‘Dat zijn koeien! Is dat niet te zien?’ Waarop Matisse kalm zei: ‘U bent hier brutaalweg binnengestapt en nu probeert u mij de les te lezen. U kunt gaan.’ Toen ze daarop begon te huilen, kreeg ze te horen dat huilen een bekende truc was om ergens binnen te komen. Maar terwijl ze afdroop, riep Matisse haar terug. De keer daarop poseerde ze voor hem en… ze bleef de daaropvolgende zes jaar Delectorskaya helpen en poseren voor Matisse. Aldus in een notendop de lezing van Nelck.
Wat Nelck het meest opviel en goed beschrijft, was de serene sfeer die in het atelier van Matisse heerste, ondanks de grote zorgen die de schilder had over zijn dochter Marguerite en zijn vrouw Amélie. Beiden waren gearresteerd door de Gestapo wegens verzetsactiviteiten. Marguerite werd gemarteld. Matisse probeerde zijn gevoelens onder controle te krijgen door boekillustraties te maken voor de dichtbundel Les fleurs du mal van Charles Baudelaire, waarvoor Nelck poseerde. Volgens Spurling was, behalve Lydia, Annelies de enige tegen wie Matisse in die tijd over zijn gezin sprak. ‘De dingen zijn op dit moment voor ons allen moeilijk’, zei hij zacht, toen Nelck hem vertelde dat haar vriend in een gevangenishospitaal werd vastgehouden, in afwachting van deportatie naar het concentratiekamp Bergen Belsen. Matisse en Delectorskaya praatten altijd aardig en gewoon met haar. Hij maakte graag grapjes en woordspelingen, maar die waren volgens haar nooit venijnig.
Bij Matisse thuis in oorlogstijd
Haar boek geeft meer sfeerimpressies dan feitelijke informatie over het leven in Villa le Rêve, het huis van Matisse, maar ze wijst er wel op hoeveel inspanning het in oorlogstijd aan een kale berghelling en dichtbij de vuurlinie, kostte om te waken over de gezondheid en veiligheid van de na een zware operatie invalide geraakte oudere kunstenaar. Voor de feiten moeten we andere publicaties raadplegen, zoals die van Delectorskaya en de biografie van Matisse, geschreven door Hilary Spurling. Daar kun je lezen dat de kou een grotere bedreiging vormde dan beschietingen. En dat Delectorskaya, puttend uit haar jeugdervaringen in Siberië, het atelier met een houtkachel verwarmde en de koude wind die van de bergen kwam tegenhield door dikke kleden voor deuren en ramen te hangen. Op de fiets schuimde Delectorskaya het platteland af om levensmiddelen te bemachtigen, want de hele streek was leeggehaald om de Duitse troepen te voorzien. Delectorskaya nam zelfs bokslessen om sterker te staan bij eventuele confrontaties met plunderende Duitse soldaten.
Het is een beetje jammer dat Nelck niet echt veel nieuws weet te melden over de persoonlijke relatie tussen Matisse en de beeldhouwer Henri Laurens, met wie hij goed bevriend was, en zijzelf later ook. Om die relatie te typeren, citeert ze Delectorskaya. Deze vertelde haar, dat toen Laurens in 1940 krap bij kas zat, Matisse hem opzocht met de mededeling dat hij door een verzamelaar was gestuurd om een beeld voor hem te kopen. De afzetmarkt van Laurens was kleiner dan die van Matisse en was ingestort doordat veel van zijn aspirant-kopers door de oorlog geen kunst meer kochten, of naar het buitenland waren gevlucht. Laurens liet Matisse een keuze maken en noemde de prijs. Matisse haalde hem over om de maximale prijs te vragen, betaalde en nam het beeld mee. In werkelijkheid was er helemaal geen verzamelaar en handelde Matisse zo om Laurens te kunnen helpen zonder hem in verlegenheid te brengen. Matisse gaf deze sculptuur weer in enkele getekende stillevens. De vormen ervan zijn, net als die van Laurens’ andere beelden van vrouwelijke naakten uit dezelfde tijd, verwant aan die van de zogenoemde Blauwe naakten- knipselwerken die Matisse omstreeks 1952 maakte. Jaren na de aankoop zag Laurens het beeld terug in het atelier van Matisse. Hij zei niets, maar Delectorskaya bespeurde een lichte glimlach op zijn gezicht.
De kunst van Matisse
Nelck vertelt dat ze aanvankelijk niets begreep van het werk van Matisse. De kleuren leken haar opgebracht zonder toewijding of ‘vakmanschap’ en ze zag de noodzaak van de ‘vertekende’ vormen niet. ‘Maar’, zo zegt ze, ‘hij straalde een spanning uit die het gevolg was van een extreme concentratie, en de beeldende resultaten daarvan beheerste hij duidelijk helemaal.’ Hoewel het voor haar aanvankelijk een raadsel was waar hij naar streefde, was ze wel al snel doordrongen van zijn authenticiteit. Vanaf dat moment vond ze het niet langer nodig om over zijn kunst te lezen; ze verkeerde immers in de bijzondere positie dat ze alleen maar hoefde te luisteren naar Matisse en te kijken naar wat hij deed.
Nelck stipt de inzichten van Matisse overigens meer aan, dan dat ze deze beschrijft. Zo citeert ze wat Matisse tegen haar zei over zijn vriend de schilder Pierre Bonnard: ‘Ik wilde dat ik kon wat hij doet en hij wilde dat hij kon wat ik doe.’ In een brief aan zijn dochter Marguerite lichtte Matisse dit toe. Hij vond het mooi dat bij Bonnard de kleur is opgebracht ‘in strengen alsof het draden wol zijn’ en hij prees het ‘gepassioneerde en levendige’ effect hiervan. Bonnard op zijn beurt zei vol bewondering over de effen kleurvlakken waaruit Matisse zijn voorstellingen opbouwde: ‘Hoe kun je ze gewoon zo neerzetten en dan toch ervoor zorgen dat het klopt?’
De naoorlogse jaren
Nelck bleef poseren voor Matisse, waarvoor ze goed werd betaald, en ook kreeg ze soms van hem een litho of tekening cadeau. Bovendien becommentarieerde hij haar eigen werk:
Beste Annelies, Ik heb enige tijd met jouw schilderij geleefd. Ik heb de kwaliteiten en zwakheden (Pardon!) ervan ervaren. Ik wil er graag met je over praten zodra je in de gelegenheid bent om naar Nice te komen. […] Ik hoop je spoedig te zien, groeten aan je man.
En Matisse vond kopers voor haar werk (‘Ik vertelde hen dat 1000 francs jouw gebruikelijke prijs was voor een portret’).
Ze concludeert dat hij niet alleen orde en balans bracht in haar werk maar, door de wijze adviezen en hulp, ook in haar leven. In 2014 is zij overleden. We hadden haar voor onze tentoonstelling graag geïnterviewd.
De oase van Matisse was t/m 16 augustus 2015 te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam
L. Delectorskaya, voorwoord I. Monod-Fontaine, Henri Matisse : contre vents et marées, peinture et livres illustrés de 1939 à 1943, Parijs 1996
A. Nelck, Matisse à Vence, l’olivier du rêve, témoignage, [S.l.] 1999
H. Spurling, Matisse The Master: A Life of Henri Matisse, Volume Two, 1909-1954, Londen 2005