leporello, een reis door de collectie (1874-2004)
Tentoonstelling — 11 mrt t/m 11 jun 2005
Kunsthistoricus Carel Blotkamp, hoogleraar moderne kunst aan de Vrije Universiteit, toont 130 werken van 1874 tot 2004 uit de collectie.
Maak een virtuele wandeling door de tentoonstelling
Wie de collectietentoonstellingen van musea van de afgelopen jaren overziet, struikelt over thematische opstellingen, esthetische ‘confrontaties’ en persoonlijke ‘dialogen’. In zijn selectie voor de tentoonstelling in het Stedelijk grijpt Blotkamp terug op een nog maar zelden vertoond maar beproefd uitgangspunt: hij hanteert juist een strikte chronologie.
Hij begint in het jaar 1874, toen de ‘Vereeniging tot het Vormen van eene openbare verzameling van Hedendaagse Kunst’ in het leven werd geroepen en de basis van het Stedelijk Museum werd gelegd, en eindigt in 2004. In principe kiest hij per jaar één werk. Alle deelcollecties van het Stedelijk komen daarbij in aanmerking, dus naast schilder- en beeldhouwkunst ook tekeningen, grafiek, fotografie, videokunst, (grafische) vormgeving en kunstenaarsboeken.
De 130 werken zullen zich als een soort leporellouitvouwen over de tweede verdieping van het Stedelijk Museum CS, waarbij elk deel een wisselende relatie heeft tot het voorgaande en het opvolgende. Door deze bonte afwisseling heeft Blotkamp zelf de associatie met Arthur Schnitzlers befaamde toneelstuk Reigen uit 1903, waarin het hoertje het doet met de soldaat, de soldaat weer met het kamermeisje, het kamermeisje met de jonge meneer, de jonge meneer met het vrouwtje, enzovoort.
De tentoonstelling geeft zo een beeld van meer dan een eeuw kunstproductie, dwars door alle disciplines en stijlen heen. Blotkamp kiest niet alleen bekende werken van bekende kunstenaars. Jong en oud, traditioneel en revolutionair, nationaal en internationaal, beroemd en onbekend – alles krijgt een plaats in deze presentatie, die daardoor een veelvormig beeld geeft van de moderne kunst. Daarnaast geeft de presentatie ook een idee van de gevarieerdheid en rijkdom van de collectie van het Stedelijk, en toont ze de verwevenheid ervan met het particuliere verzamelwezen.
Carel Blotkamp (1945)
studeerde kunstgeschiedenis in Utrecht en doceerde daar vervolgens geschiedenis van de moderne kunst. Hij is sinds 1982 hoogleraar kunstgeschiedenis van de nieuwste tijd aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zijn bekendste publicaties zijn die over De Stijl en over het Magisch Realisme, en monografieën over onder anderen Mondriaan (Destructie als Kunst, 1994), Pyke Koch, Carel Visser en Daan van Golden.
Hij was medeoprichter en redacteur van de kunsttijdschriften Simiolus en Jong Holland, en schreef onder meer recensies voor Vrij Nederland, NRC-Handelsblad en De Volkskrant, en voor diverse binnen- en buitenlandse wetenschappelijke tijdschriften.
Blotkamp is daarnaast werkzaam als kunstenaar.