nieuwjaarstoespraak directeur gijs van tuyl
Nieuws — 7 jan 2008
Kunst als TomTom van de toekomst en het profiel van het Stedelijk Museum.
Goedenavond dames en heren,
Deze zevende dag van 2008 is voor mij geen rustdag maar de eerste werkdag van het nieuwe jaar. En ik wens ik u alle geluk en voorspoed toe, en dat het voor ons allen maar een inspirerend jaar mag worden!
2008 wordt voor het Stedelijk Museum in alle opzichten een bijzonder jaar. Eena-typisch jaar. Het zal niemand ontgaan zijn dat de bouw aan het Museumplein begonnen is. En tot oktober van dit jaar kunnen we gebruik maken van deze tijdelijke huisvesting in het Post CS-gebouw, waar we sinds 2004 presentaties maken.
Wanneer je als museum verbouwt en noodgedwongen enige tijd de deuren moet sluiten, is het een geschenk uit de hemel om elders open te kunnen zijn. Dit pand was ons geschenk. Het bleek wel enkele onmogelijkheden met zich mee te brengen – we kunnen er helaas de collectie niet tonen. Maar het gebouw daagde ons ook uit om er het experiment aan te gaan. We hebben gelaten wat nu eenmaal niet kon, maar uitvoerig gedaan wat wél kon: experimenteren met tentoonstellingen van actuele kunst.
Ik kan u in ieder geval de garantie geven dat het de laatste keer is dat de nieuwjaarsreceptie hier plaatsvindt. In het najaar zullen we deze plek aan het IJ verlaten. En met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid heropenen we in december 2009 het nieuwe Stedelijk aan het Museumplein. Met een knal!
Het Stedelijk heeft de afgelopen jaren gebruikt om te experimenteren. En de bijzondere situatie waarin het museum verkeert, heeft ons ook aan het denken gezet over de eigen identiteit. Wat is de plaats van een museum voor moderne en hedendaagse kunst in de samenleving en in de wereld? Dat is een vraag die menigeen vandaag bezig houdt.
Het bracht ons tot het idee om de positie van het museum in kaart te brengen. In relatie tot het atelier van de kunstenaar, in relatie tot de stad, in relatie tot zichzelf als instituut en in relatie tot de wereld om ons heen. Die ideeën hebben geresulteerd in vierluik van tentoonstellingen, waarvan Mapping the Studioen Mapping the City hier al gepresenteerd zijn. In het nieuwe Stedelijk zullenMapping the Stedelijk en Mapping the World nog volgen.
Musea voor moderne en hedendaagse kunst staan onder druk, zeker internationaal gezien. Niet omdat er van de kant van het publiek geen belangstelling voor zou zijn. De bezoekcijfers zijn nog altijd hoog. De berichten dat die cijfers in Nederland dit jaar iets lager uitvielen had natuurlijk alles te maken met het Rembrandt-jaar in 2006. Voor het Stedelijk Museum stegen echter de aantallen, naar 230.000 bezoekers, een stijging van 10%.
Dus het ligt niet aan de bezoekers. De internationale kunstwereld is zo veranderd dat die een bedreiging vormt voor de autonomie van kunstmusea.Die bedreiging komt van verschillende kanten. Er is een ongekende boom op de internationale kunstmarkt. De prijzen zijn zó hoog dat het voor internationaal opererende musea steeds lastiger wordt om met bescheidenbudgetten aankopen te doen. Musea zullen dus steeds slimmer moeten wordenin allianties.
Verder werpen ook andere instituten als galeries zich op om wetenschappelijk verantwoorde overzichtstentoonstellingen te maken. Je ziet dat voornamelijk in Londen en New York.
Het is ook een feit dat musea steeds naarstiger op zoek zullen moeten naar mogelijkheden tot sponsoring. Daarbij kan er geen sprake zijn van enige artistieke bemoeiing. Wel blijft het moeilijk om financiële steun te vinden voor de meer avant-garde presentaties.
Ten slotte is daar de politiek. Ook vanuit dat veld worden er eisen gesteld aan het museum. En die eisen wisselen met het politieke klimaat mee. In de jaren zeventig gaf de overheid prioriteit aan de maatschappelijke relevantie van kunst en aan het concept van kunst als ‘glijmiddel’. Meer recent leek kunst vooral bestaansrecht te hebben in het bereik van jongeren en allochtonen.
Het ziet ernaar uit dat de huidige Minister van OCW, Ronald Plasterk, meer oog heeft voor de autonome waarde van kunst. Maar is in zijn visie ook het museum autonoom? In zijn brief aan de Tweede Kamer van afgelopen december dringt hij aan op, ik citeer: ‘een betekenisvolle positie van het museum voor de samenleving’.*
Kennelijk twijfelt de minister tussen de volgende posities: functioneert een museum goed als het collecties toont en tentoonstellingen maakt in een kunsthistorische context of moeten musea kunst tonen in relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen? Mijn antwoord is: kunst gáát over de maatschappij. Kunst neemt al een belangrijke maatschappelijke positie in door er te zíjn! En musea zijn alleen al relevant door de kunst op de voet tevolgen en te tonen.
Terecht pleit de Minister ervoor dat musea ook verbintenissen aangaan metandere maatschappelijke en economische partijen. Door bijvoorbeeld een stevige relatie met het bedrijfsleven te onderhouden. Het Stedelijk is daarin op weg. Dit was te zien aan het recordbedrag uit het bedrijfsleven voor de bouw van het nieuwe Stedelijk en de opvallende fundraising voor de Andy Warhol-tentoonstelling.
Zoals gezegd, met bescheiden budgetten kom je als museum niet zo ver meer. Gelukkig kan er met behulp van partners veel verwezenlijkt worden. Trots meld ik dan ook dat over een week, in het overzicht van onze nieuwe aanwinsten, getiteld Eyes Wide Open, een indrukwekkend drieluik van MartinKippenberger te zien zal zijn. Het eerste schilderij van deze belangrijke en invloedrijke kunstenaar in een Nederlandse openbare collectie! Deze aankoop had nooit gedaan kunnen worden zonder de steun van het VSB-fonds, de Vereniging Rembrandt en de Mondriaan Stichting.
Op het gebied van aankopen zoekt het Stedelijk ook naar nieuwe wegen. Samen met The Broere Charitable Foundation doen we research naar jonge kunst in Europa. Dat resulteert tweejaarlijks in The Vincent Award. Daaraan gekoppeld bouwt het museum samen met de Foundation ook een collectie opdie het museum in langdurig bruikleen krijgt: The Monique Zajfen Collection.
Nog even terug naar het citaat van minister Plasterk. Hij beperkt zich in de brief aan de Tweede Kamer tot kunstmusea. Als hij de rol van de kunstmusea beperkt tot het tonen van collecties en het maken van tentoonstellingen in kunsthistorisch perspectief, dan mist hij een vitale functie van deze musea. Want de grote en middelgrote musea voor moderne en hedendaagse kunst zijn naast klassieke collectiemusea óók een platform voor de actualiteit. Daar onderscheiden ze zich juist mee! Voor het Stedelijk geldt dit bij uitstek. We zijn op deze locatie zelfs vrijwel uitsluitend een platform voor de nieuwste kunst. Of je nu kijkt naar de actuele projectruimte Docking Station of naar tentoonstellingen als die van Paul Chan en Drawing Typologies. En daar mag wat mij betreft de hernieuwende blik op Andy Warhol aan toegevoegd worden.
Nee, de Nederlandse kunstmusea zullen blijven opereren als uiterst alerte presentatie-instellingen. Zij plaatsen nieuw aanbod in een nationale en internationale context en fungeren als bemiddelaar tussen kunstenaar en publiek. Ook zijn ze een platform voor debat en reflectie. In het geval van het Stedelijk tijdens avonden op 11 en in het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam. En dat alles met een maximum aan flexibiliteit. Daarbij hebben deze musea vanwege hun collecties een surplus aan context, die extra betekenissen geven aan het werk van jongere kunstenaars, zoals we eerder lieten zien met De Rijke/De Rooij en Tino Sehgal én dit jaar nog metWolfgang Tilmans.
Laten we hopen dat het uiterst dunne essay Het museum als plek voor ideeën van Rutger Wolfson niet de leidraad voor de minister was. Wolfson vecht daarin tegen door hem gefantaseerde windmolens. De hedendaagse kunst zou een aureool van onaantastbaarheid met zich meedragen. En die zou nu aangetast worden. Bij het museum ziet hij al helemaal spoken: hij stelt musea voor als onomstreden autoriteiten op het gebied van kunst, waar bezoekersaantallen belangrijker gevonden worden dan maatschappelijke taak en functie.
Wolfson gooit echter het kind met het badwater weg. Hij herdefinieert het museum als plek voor louter ideeën. Let op, niét als een plek voor kunst! Hij zoekt zijn heil in de massacultuur en vrijetijdsindustrie. Die zouden dan in plaats van, of, op zijn best, naast de hoge kunst, komen, om zich maar tot de samenleving te kunnen verhouden!
In de ideeën van Wolfson is het museum een plek voor ideeën van de curator, maar dan wel zonder kunst. Ik bestrijd dat ten zeerste. Is de maatschappelijke rol van het museum juist niet gelegen in het volstrekt serieus nemen van kunst en kunstenaars? Om daarmee contact te leggen en een verbinding te stand te brengen met het publiek? En in die positie op zoek te gaan naar nieuwe publieksgroepen? Het Stedelijk deed dit afgelopen jaar succesvol met Stad en Taal, een educatief programma voor Nieuwe Amsterdammers en met het kinderproject Toeval Gezocht.
En na het Post CS-gebouw start het Stedelijk in de Stad. Dan manifesteren we ons in de wijken van Amsterdam, natuurlijk mét kunst en met kunstenaars.
Met Zichtbaar afwezig zal onze afwezige collectie op verrassende manieren aanwezig zijn in de stad en voor het project In West maken verschillende kunstenaars in die wijk werk. Ook organiseren we het Stedelijk Museum on Tour. Met deze rondreizende bouwkeet, die via internet te volgen is, nodigen we buurtbewoners uit om op allerlei manieren kennis te maken met kunst en met het museum. Speciaal voor jongeren komen er vernieuwende projecten zoals Dropstuff en Blikopeners.
Niemand minder dan de Sandberg, een van de creatiefste kunstbemiddelaars aller tijden, heeft met zijn grote engagement altijd vastgehouden aan de harde kern en betekenis van kunst. We hebben over hem samen met het Institut Neerlandais in Parijs een tentoonstelling samengesteld, die ik u zeer kan aanraden.
Sandbergs grote vertrouwen in de kunst blijkt uit de utopische rol die hij aan kunstenaar en kunst toeschrijft. Hij ziet de kunstenaar niet als decorateur of entertainer. De ware kunstenaar staat voor hem middenin de samenleving. Hij verkent haar en geeft haar vorm en gezicht. Hij opent de ogen van de mensen door vorm te geven, door te verbeelden wat er nog niet is.
Daarom is goede kunst altijd experimenteel en altijd actueel. In het Stedelijk is dat komend jaar te zien, onder meer met tentoonstellingen van Tobias Rehberger en Allora & Calzadilla – kunstenaars die onverschrokken het experiment aangaan.
Kunst is een richtingwijzer in het heden, een soort GPS of TomTom, en wijst naar de toekomst. Voor Sandberg opereert het museum in de context van de eigen tijd. En in de eigen tijd zijn er oorlogen, historische stroomversnellingen, veranderende economische verhoudingen, met maatschappelijke dynamiek, mobiliteit en bevrijding. Ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan vanMagnum toont het Stedelijk Museum over drie weken een overzicht van wat fotografen van hun eigen tijd hebben vastgelegd.
Ook de tentoonstelling Snap Judgments, met beelden van Afrika, vastgelegd door Afrikaanse fotografen is een getuigenis van de actualiteit en de wereld. Deze tentoonstelling wordt overigens samengesteld door Okwui Enwezor, de samensteller van de voorlaatste Documenta.
Het Stedelijk staat aan de vooravond van een mega-operatie. Niet alleen de restauratie van het historische pand aan het Museumplein, niet alleen de realisatie van de nieuwbouw, maar ook de verhuizing van drie depots naar één groot, nieuw depot. Ga er maar aan staan – de collectie van het Stedelijk omvat zo’n 90.000 objecten.
Dat zijn grote veranderingen. Maar de missie van het Stedelijk Museum is niet veranderd. Het museum heeft een heldere opdracht. En die luidt als volgt:
Het Stedelijk Museum heeft een unieke collectie van grote internationale klasse. Vanuit dat perspectief neemt het geëngageerd en kritisch deel aan de ontwikkelingen op het gebied van kunst en vormgeving. Het presenteert kritische keuzes daaruit aan een breed en gevarieerd publiek. Het draagt door zijn keuzes en innovatieve presentaties een grote artistieke en maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Eind 2009 gaan de deuren aan het Museumplein weer open. Dan laten we zien waar de afgelopen jaren goed voor zijn geweest. Daar zetten we het experiment onverminderd voort. En daar nodigen we u heel hartelijk bij uit!
Gijs van Tuyl, 7 januari 2008