een keuze uit de collectie door tino sehgal
Nieuws — 17 okt 2006
Collectiepresentatie rond de aanwinst Instead of allowing some thing to rise up to your face dancing bruce and dan and other things (2000) van Tino Sehgal.
20 oktober tot en met 10 december 2006
Tino Sehgal (Londen, 1976) is een van meest besproken kunstenaars van dit moment. De in Berlijn woonachtige kunstenaar baarde opzien met zijn door de tradities van de conceptuele kunst geïnspireerde werk tijdens o.a. de 51ste Biënnale van Venetië (2005) waar hij een van de twee kunstenaars was die Duitsland vertegenwoordigde. Hij werd in 2006 genomineerd voor twee belangrijke internationale kunstprijzen: de Hugo Bossprijs van het Guggenheim Museum in New York en de Preis der Nationalgalerie für Junge Kunst (Berlijn).
Vanaf 20 oktober is in het Stedelijk Museum CS een bescheiden collectiepresentatie te zien rond de nieuwe aanwinst Instead of allowing some thing to rise up to your face dancing bruce and dan and other things (2000), het vroegste werk van Sehgal, dat vorig jaar door het museum is verworven. Het Stedelijk nodigt met enige regelmaat kunstenaars uit om een keuze uit de collectie te maken om zo ruimte te bieden voor subjectieve, onverwachte invalshoeken op de verzameling en op het werk van de kunstenaars zelf.
Tino Sehgal werd opgeleid als choreograaf en politiek econoom. Hij is geïnteresseerd in de productstatus van het kunstwerk; in de plaats die het kunstwerk inneemt in het economische systeem. Hij stelt bestaande vormen van artistieke productie en consumptie ter discussie door zijn kunst volledig te ‘dematerialiseren’. Daarbij gaat hij verder dan de conceptuele kunstenaars uit de jaren zestig en zeventig. Sehgal maakt ‘ervaringswerken’, geen tastbare objecten. Hij laat zijn werk op geen enkele manier documenteren en geeft geen geschreven instructies of contracten uit. Alle overdracht binnen zijn oeuvre gebeurt mondeling, van persoon tot persoon, zelfs in het geval van een museale aankoop. Zo beïnvloedt hij de wijze waarop het museum (of de particulier) kunst verzamelt en als mediator van kunst optreedt. Hij stelt vragen over wat een kunstwerk tot kunstwerk maakt; over het kunstwerk als object van waarde, intellectueel eigendom, originaliteit, sociale processen en de rol van de maker en de kijker.
In zijn kunstpraktijk opereert Sehgal als regisseur van ‘situaties’ waarbij hij de museumbezoeker soms letterlijk in het werk betrekt. In samenwerking met museumsuppoosten, dansers, acteurs, zangers en kinderen studeert hij bewegingen, gedragingen of gesprekken in, die hij in een museumzaal of galerie gedurende een bepaalde periode in praktijk laat brengen in aanwezigheid van het publiek. De betekenis van zijn werk ontstaat in de vluchtigheid van het moment, met gebruikmaking van de menselijke stem, taal, beweging en interactie. Na afloop van de presentatie verdwijnt elk fysiek spoor van het werk. De kunstenaar wil dat het werk alleen bestaat in het geheugen en verbeelding van diegenen die het livemeemaakten.
Instead of allowing some thing to rise up to your face dancing bruce and dan and other things (2000) is een werk waarin een op de vloer gezeten menselijke figuur met continue, vloeiende bewegingen vijftien lichaamsposities aaneenrijgt die verwijzen naar stills uit de vroege films en videotapes van Bruce Nauman (Wall-Floor Positions, 1968, Tony Sinking into the Floor, Face Up and Face Down en Elke Allowing the Floor to Rise Up over Her, Face Up, beide uit 1973) en Dan Graham (Roll, 1970). In het laatste werk zien we bijvoorbeeld de kunstenaar door een studio rollen terwijl hij een super 8 camera vasthoudt en zo ronddraaiende filmbeelden schiet.
In het Stedelijk Museum combineert Tino SehgalInstead of allowing some thing to rise up to your face dancing bruce and dan and other things met het werk van een aantal kunstenaars uit de collectie en formuleert zo een persoonlijke visie op de kunstgeschiedenis. Vaak gaat het Sehgal om werk waarbij de fysieke relatie van het publiek tot het object een beslissende factor is. Zoals de bezoeker zich moet verhouden tot de live situatie die Sehgal aanbiedt, moet hij zich bij een minimalistisch vloerwerk van Carl Andre (1935) afvragen of hij de sculpturale ruimte die deze kunstenaar creëert fysiek zal betreden of niet. Het hier getoonde 10 x 10 Altstadt Lead Square (1967-68) roept een dergelijke beslissing van de zijde van de bezoeker in sterke mate op. Ook bij het werk van de in Cuba geboren Amerikaanse kunstenaar Felix Gonzalez-Torres (1957-1996) draait het om de interactie tussen kunstwerk en publiek. Deze kunstenaar stelt zelfs dat zijn werk niet zonder publiek kan bestaan. Een deel van Gonzalez-Torres’ oeuvre bestaat uit sculpturen van gestapeld drukwerk en op de vloer uitgelegde snoepjes. Gedurende de tentoonstellingsperiode lossen de werken als het ware op omdat het publiek wordt uitgenodigd het snoepgoed en de vellen papier mee naar huis te nemen. Voor zijn presentatie in het Stedelijk leende Sehgal een snoepjessculptuur uit een Amerikaanse privécollectie: “Untitled” (Rossmore II) (1991), een werk gemaakt uit 34 kilo groene in cellofaan verpakte snoepjes, in een lange rechthoek op de vloer uitgelegd.
Sehgal laat in zijn collectiepresentatie (met bruiklenen) ook een aantal sculpturen zien die naar lichaamposities verwijzen, zoals de half naar rechts gekeerde buste van Mme Fenaille (1898) van Auguste Rodin (1840 - 1917) en Le Fleuve Plata(1948) van de Argentijnse beeldhouwer Sesostris Vitullo (1899 - 1953), een liggende riviergod uit roze graniet. Daarnaast is de sculptuur Mound of Flowers No. 1 (1991) van de Amerikaanse kunstenaar Jeff Koons (1955) in de presentatie opgenomen. Koons’ glanzende bloemenhoop uit Muranoglas verbindt zich qua motief en artistieke positie met het grote schilderij Large Flowers (1964) van Andy Warhol (1928-1987) uit de collectie van het Stedelijk.
Tino Sehgal over zijn keuze van werken voor deze presentatie rond Instead of allowing some thing to rise up to your face dancing bruce and dan and other things: "I have tried to choose works which avoid the pitfalls of the critical without being reactionary, in other words which are life affirming and which were innovative in their time. In my view they achieve this by creating another situation for - or positioning of - the viewer. In different ways they all have the ambition to be socially inclusive, i.e. to position the visitor not as inferior but rather as slightly superior and thus responsible with an agency."