Tentoonstelling — 15 jun t/m 5 okt 1996

De eigenzinnige keuze van Gerrit Komrij uit de kelders van het Stedelijk. Deze schrijver, dichter en criticus koos zo'n honderd schilderijen uit de collectie met als verbindend element de schilderkunst.

De gastconservator laat in zijn keuze zien hoe mensen in de kunst naar elkaar kijken: kunstenaars naar publiek, publiek naar kunstenaars, publiek naar publiek en kunstenaars naar kunstenaars. Het zelfportret in de schilderkunst behoort daarom tot Komrijs favorieten. Maar ook het afgebeelde schilderij van August Allebé, 'Museumbezoek' (1870), zou als icoon van deze expositie kunnen dienen: als bezoeker ziet u zichzelf zoals u werd gezien door de kunstenaar.

Komrij speurde de depots en zalen van het museum af op zoek naar werken die in zijn tentoonstelling zouden passen. De bedoeling was om vooral werken uit de collectie te laten zien die zelden of nooit geëxposeerd worden. Juist de blik van iemand die de collectie niet tot in de details kent, bood ruimte voor verrassende interpretaties. Komrij selecteerde zowel Nederlandse als buitenlandse kunstenaars, waarvan de meeste uit de eerste helft van deze eeuw. Hij trok zich hierbij weinig aan aan stromingen, en beperkte zich    
tot de schilderkunst.

In zijn keuze komen werken voor van onder andere James Ensor, Francesco Clemente, Ernst Ludwig Kirchner, Huib Luns, Coba Ritsema, Jan Mankes en Herman Gordijn. Met andere kunstvormen dan schilderkunst, zoals bijvoorbeeld hedendaagse installaties, heeft hij niet veel op: "Kunst hoort aan een spijker te hangen", aldus Komrij. 

Bij deze tentoonstelling hoort de (Nederlandstalige) catalogus 'Kijken is bekeken worden - uit de kelders van het Stedelijk', geschreven door Gerrit Komrij. Het boek bevat zo'n 80 illustraties en is uitgegeven door de Arbeiderspers, Amsterdam, 1996. Te koop in de museumwinkel van het Stedelijk en in de boekhandels.